Title: De inhoud van dit thema:
1De inhoud van dit thema
- 1.2 De geschiedenis van zorg en welzijn
- 1.3 Zorgmodellen
- 1.4 Overheidsbeleid
- 1.5 De Wet maatschappelijke ondersteuning
- 1.6 Vraagsturing en zorg op maat
- 1.7 Kwaliteitszorg
- 1.8 Marktwerking en resultaatgericht werken
- 1.9 Beleid Gehandicaptensport Nederland
- 1.10 Tips voor de praktijk
1-1
2Zorgmodellen vanaf 1945
- medisch model nadruk op verzorgen en
- verplegen
- ontwikkelingsmodel nadruk op ontwikkelingskansen,
- integreren en normaliseren
- relationele model nadruk op relaties,
- communicatie en
- belevingswereld
- Community care nadruk op integratie, opvang
- binnen de samenleving
1-2
3De belangrijkste kernbegrippen van het medisch
model
- ziek zijn en defecten
- verzorgen en verplegen
- totale instituties
- hospitalisatie
- separatie/segregatie
1-3
4De belangrijkste kernbegrippen van het
ontwikkelingsmodel
- iedereen heeft ontwikkelingsmogelijkheden
- eigen wil en keuzevrijheid
- kleinschaligheid
- prikkelende inrichtingsomgeving
- breed activiteitenaanbod
- integratie
- normalisatie
1-4
5De belangrijkste kernbegrippen van het
relationele model
- erkenning van behoefte aan intieme relaties en
seksualiteit - (totale) communicatie
- belevingswereld van de cliënt centraal
- integratie
- zorg op maat (met als gevolg
zorgdifferentiatie)
1-5
6De Wet maatschappelijke ondersteuning
- het doel van de Wmo
- taken voor de gemeenten
- Wmo en sport
1-6
7Vraagsturing en zorg op maat
- vraagsturing
- persoonsgebonden budget
- de cliënt centraal
- integratie
1-7
8Persoonsgebonden budget
- PGB vanuit AWBZ en Wmo
- PGB en sport
- keuze in hoe je de zorg wilt ontvangen
- stappenplan PGB
1-8
9Keuze in hoe je de zorg wilt ontvangen
- 1 persoonsgebonden budget
- 2 zorg in natura
- 3 een combinatie van PGB en zorg in natura
1-9
10Kwaliteitszorg
- prioriteiten van de overheid
- beschikken over een kwaliteitssysteem
- werken met individuele zorg- en
begeleidingsplannen
1-10
11Prioriteiten van de overheid
- het recht op goede zorg
- veiliger maken van de zorg
- vergroten van de invloed van patiënten en
cliënten - zichtbaar en meetbaar maken van de kwaliteit
van de zorg
1-11
12Beschikken over een kwaliteitssysteem
- kwaliteitssystemen
- de cliënt als uitgangspunt
- is meten wel weten?
1-12
13Marktwerking en resultaatgericht werken
- DBCs
- concurrrentie
- resultaatgericht werken
1-13
14Tien Speerpunten beleid Gehandicaptensport
Nederland
- jeugdsport
- sport en bewegen voor mensen met een
verstandelijke handicap - versterking sportparticipatie sporters met een
handicap in de reguliere sport - topsport
- deskundigheidsbevordering
- classificatie
- vervoersregeling
- Wet maatschappelijke ondersteuning
- onderzoek en monitoring
- voorlichting en beeldvorming
1-14
15De inhoud van dit thema
- 2.2 Bewegingsagogiek
- 2.3 Uitgangspunten van de bewegingsagogiek
- 2.4 Betekenissen van het bewegen
- 2.5 De betekenis van bewegen voor de
verschillende - doelgroepen
- 2.6 Lichaamsplan, lichaamsbesef, lichaamsidee
- 2.7 Tips voor de praktijk
2-1
16Bewegingsagogiek
- de begrippen
- bewegen en lichamelijkheid
- orthobewegingsagogisch werk en sociaal
bewegingsagogisch werk - wat is je deskundigheid als bewegingsagoog?
2-2
17Bewegingsagogiek
- kennis en theorievorming over het beïnvloeden,
begeleiden en veranderen van het bewegen van - mensen met het oog op welzijnsverbetering
- Bewegingsagogie
- het daadwerkelijk in de praktijk beïnvloeden,
- begeleiden en veranderen van het bewegen van
mensen met het oog op welzijnsverbetering
2-3
18Uitgangspunten van de bewegingsagogiek
- bewegen is relationeel
- bewegen is intentioneel
- bewegen beïnvloedt het zelfbeeld positief
- bewegen levert een bijdrage aan
gedragsverandering
2-4
19Ordeningsmodellen van betekenissen van bewegen
- model van Van Breukelen
- model van Geenen
- model van Windesheim
2-5
20Model van Van Breukelen
- de instrumentele betekenis
- de exploratieve betekenis
- de sociale betekenis
- de persoonlijke betekenis
2-6
21Model van Geenen
- actieve betekenis
- sociale (interactieve) betekenis
- belevingswaarde
- betekenis voor het zelfbeeld
- gezondheidswaarde
- betekenis voor de cognitieve ontwikkeling
2-7
22De vier modaliteiten van bewegen
- ontmoeten
- leren
- sparren
- vieren
2-8
23De betekenis van bewegen voor verschillende
doelgroepen
- kinderen en jeugdigen op de mytyl- en
tyltylschool - mensen die revalideren (ravalidanten)
- mensen met een chronische aandoening
- oudere mensen met een verstandelijke beperking
- mensen met een ernstig meervoudige beperking
- mensen met psychische problemen
- kinderen en jeugdigen met gedrags- en
opvoedingsproblemen
2-9
24Doelstellingen bewegen voor kinderen en jeugdigen
op de mytyl- en tyltylschool
- aanspreken en benutten van alle motorische
mogelijkheden (actieve betekenis) - zich zo onafhankelijk mogelijk kunnen opstellen
(belevingswaarde) - lenigheid, kracht en uithoudingsvermogen
optimaliseren (gezondheidswaarde) - rolstoeltechniek oefenen en rolstoelbehendig
worden (sociale betekenis) - opvoeren belastbaarheid waardoor de
gezondheidstoestand verbetert (gezondheidswaarde) - verantwoordelijkheid dragen voor de eigen
gezondheid (gezondheidswaarde) - integratie tussen kinderen met en zonder
beperking (sociale betekenis)
2-10
25Betekenissen revalidatie
- grenzen verleggen, gevoel nog wat te kunnen
(vergroten van competentiegevoelens) - verbeteren en vergemakkelijken van sociale
contacten (integratie) - verbeteren van uithoudingsvermogen, kracht,
snelheid en coördinatie (gezondheidswaarde) - bijdragen aan het verliesverwerkingsproces en
acceptatieproces (belevingswaarde) - voorbereiden op deelname aan de sport- en
bewegingscultuur (sport als zinvolle vrije
tijdsbesteding) - verbeteren van de gezondheid, terugdringen van
de medische consumptie (gezondheidswaarde)
2-11
26Betekenis van bewegen voor ouderen met
verstandelijke beperking
- voorkomen/vertragen van fysieke achteruitgang
(actieve betekenis) - voorkomen/doorbreken sociaal isolement (sociale
betekenis) - lichaamsbeleving of succesbeleving
(belevingswaarde) - vergroten gevoel van zelfstandigheid en
onafhankelijkheid (betekenis voor zelfbeeld) - in stand houden/verberen fitheid
(gezondheidswaarde) - als onderdeel van realiteitsoriëntatietraining
(ROT) (cognitieve betekenis)
2-12
27Betekenis van bewegen voor mensen met een ernstig
meervoudige beperking
- onderhouden bewegingsvaardigheid (actieve
betekenis) - stimuleren contact met omgeving (sociale
betekenis) - uitbreiden belevings- en ervaringswereld
(belevingswaarde) - voorkomen gezondheidsklachten
(gezondheidsbetekenis)
2-13
28Betekenis van bewegen voor mensen met psychische
problemen
- bevorderen sociale contactname en sociaal
gedrag, (re)socialisatie (sociale betekenis) - positieve invloed op lichaamsbeleving
(belevingswaarde) - stimuleren zelfwaardering en zelfvertrouwen
(betekenis voor zelfbeeld)
2-14
29Betekenis van bewegen voor jongeren met gedrags-
en opvoedingsproblemen
- bevorderen positieve normencultuur (sociale
betekenis) - manier om emoties te uiten (belevingswaarde)
- opdoen positieve ervaringen (betekenis voor
zelfbeeld)
2-15
30Lichaamsplan, lichaamsbesef en lichaamsidee
- lichaamsplan
- het georganiseerde totaal van alle sensorische
en motorische structuren dat het geautomatiseerde
gedrag van de mens bepaalt - lichaamsbesef
- de informatie die een persoon verwerft over
zijn eigen lichaam gestalte, aangenomen houding,
positie van de ledematen ten opzichte van elkaar
en de uitgevoerde bewegingen - lichaamsidee of lichaamsbeeld
- een subjectief, min of meer bewust oordeel
(waardering) over de eigen lichamelijkheid
2-16
31De inhoud van dit thema
- 3.2 De indeling in strategieën
- 3.3 Primaire activering
- 3.4 Bewegingsactivering
- 3.5 Bewegingsonderwijs
- 3.6 Bewegingsrecreatie
- 3.7 Psychomotorische therapie
- 3.8 Aangepaste sport
- 3.9 Sport- en bewegingsgedrag van mensen met een
- beperking
- 3.10 Tips voor de praktijk
3-1
32De indeling in strategieën
- bewegingsagogische strategieën
- geschiedenis van de bewegingsagogie
3-2
33Bewegingsagogische strategieën
- basisbenadering of primaire activering
- bewegingsactivering
- bewegingsonderwijs
- bewegingsrecreatie
- psychomotorische therapie
- aangepaste sport
3-3
34Deelgebieden bewegingsagogie
- bewegingsopvoeding, bestaande uit drie
benaderingswijzen - - bewegingsactivering
- - bewegingsonderwijs
- - bewegingsrecreatie
- bewegingstherapie
3-4
35Primaire activering/basisbenadering
- doelgroepen
- mensen in lichaamsgebonden ervaringsfase
- doelstellingen
- - onderhouden bewegingsvaardigheden
- - ervaringsstimulering
- - stimuleren sociaal-affectief contact
- sport- en bewegingsactiviteiten
- snoezelactiviteiten
- bewegingsagogisch handelen
- creëren van lichaamservaringssituaties en
bewegingssituaties
3-5
36Bewegingsactivering
- doelgroepen
- - mensen met een beperking
- - mensen met psychische problemen of
- gedragsproblemen
- doelstellingen
- vergroten/behouden actieve betrokkenheid op
omgeving - sport- en bewegingsactiviteiten
- uitdagende en uitlokkende activiteiten
- bewegingsagogisch handelen
- - ontwerpen uitnodigende bewegingssituaties
- - actieve houding
3-6
37Bewegingsonderwijs
- doelgroepen
- ieder die zijn bewegingsvaardigheid kan en wil
verbeteren - doelstellingen
- - uitbouwen bewegingsvaardigheden
- - uitbreiden sociale en emotionele vaardigheden
- - verkrijgen positief zelfbeeld
- sport- en bewegingsactiviteiten
- alle activiteitsgebieden
- bewegingsagogisch handelen
- - open werkvormen
- - werken vanuit het didactisch model
3-7
38Leerlijnen basisdocument bewegingsonderwijs
- balanceren
- klimmen
- zwaaien
- over de kop gaan
- springen (ver- en hoogspringen)
- (hard)lopen
- mikken (ver- en gericht werpen)
- jongleren
- doelspelen
- tikspelen (inclusief slag- en loopspelen)
- stoeispelen
- bewegen op muziek
3-8
39Aspecten didactisch model
- de bewegingsvormen (sport- en
bewegingsactiviteiten) - de opbouw van de les
- de organisatie (met name gericht op
groepsdynamische aspecten) - instructie, aanwijzingen, feedback
- de begeleiding
- de veiligheid
- de evaluatie
3-9
40Bewegingsrecreatie
- doelgroepen
- iedereen
- doelstellingen
- - ontspanning
- - plezier
- - bevorderen sociale contacten
- - uitleven, stoom afblazen
- sport- en bewegingsactiviteiten
- - sportspelen
- - spelvormen
- bewegingsagogisch handelen
- - aansluiten bij individuele wensen
- - gebruik maken van didactisch model
3-10
41Psychomotorische therapie
- doelgroepen
- mensen met psychische problemen
- doelstellingen
- - vergroten sociale competentie
- - leren omgaan met negatieve emoties
- - vergroten zelfvertrouwen en zelfstandigheid
- - verhogen vitaliteit
- sport- en bewegingsactiviteiten
- - bewegingsgeoriënteerde methoden
- - lichaamsgeoriënteerde methoden
- bewegingsagogisch handelen
- functioneel-oefengericht, ervaringsgericht of
conflictgericht
3-11
42Aangepaste sport
- doelgroepen
- iedereen die in staat is tot oefenen en trainen
van bewegingsvaardigheden en zich kan en wil
conformeren aan de regels van het spel - doelstellingen
- - presteren
- - plezier, ontspanning
- - bevorderen sociale contacten
- - bevorderen gezondheid
- - bevorderen zelfbeeld
- sport- en bewegingsactiviteiten
- - niet-aangepaste reguliere sportvormen
- - aangepaste reguliere sportvormen
- - speciaal ontwikkelde sportvormen
- bewegingsagogisch handelen
- - sport op maat bieden
- - begeleiden vrijwilligers
3-12
43Sport en bewegingsgedrag van mensen met een
beperking
- sportdeelname van mensen met een lichamelijke
beperking - sportdeelname van mensen met een verstandelijke
beperking
3-13
44Sportdeelname van mensen met een lichamelijke
beperking
- deelname in cijfers
- jeugdigen met een beperking
- motieven voor sportdeelname
- knelpunten en belemmeringen voor sportdeelname
3-14
45Belangrijkste belemmeringen
- aanbod
- persoonlijke belemmeringen
- organisatorische belemmeringen
3-15
46Sportdeelname van mensen met een verstandelijke
beperking
- deelname in cijfers
- populaire sporten
- motieven van sportdeelname
- knelpunten en belemmeringen voor sportdeelname
- sportdeelname van kinderen met een beperking in
het speciaal onderwijs - populaire sporten
3-16
47De inhoud van dit thema
- 4.2 Visies op bewegen
- 4.3 Vakconcepten
- 4.4 Tips voor de praktijk
4-1
48Twee visies op bewegen
- substantiële visie
- bewegen is anatomisch-fysiologisch proces
- relationele visie
- bewegen is zinvol gedrag
4-2
49Het vakconcept
- stadia van het vakconcept
- inhoud van het vakconcept
- indeling van vakconcepten
4-3
50Indeling vakconcepten
- 1 biologisch georiënteerd vakconcept
- 2 vormingstheoretisch vakconcept
- 3 personalistisch vakconcept
- 4 sportgericht vakconcept
- 5 kritisch constructief vakconcept
4-4
51De inhoud van dit thema
- 5.2 Doelgroepen
- 5.3 Indeling in doelgroepen
- 5.4 Stoornis, beperking, participatieprobleem
- 5.5 De deviantietheorie
- 5.6 Tips voor de praktijk
5-1
52Doelgroepindeling zorg en welzijn
- indeling naar ontwikkelingsfase
- indeling naar welzijnsbedreiging
5-2
53Doelgroepen naar ontwikkelingsfase
- de baby (0 - 1,5 jaar)
- de peuter (1,5 - 4 jaar)
- het basisschoolkind
- - de kleuter (4 - 6 jaar)
- - het jonge schoolkind (6 - 9 jaar)
- - het oudere schoolkind (9 -12 jaar)
- de puber (12 - 16 jaar)
- de adolescent (16 - 21 jaar)
- de volwassene
- - de jonge volwassenheid (21 - 40 jaar)
- - de middelbare leeftijd (40 - 55 jaar)
- - de vroege ouderdom (55 - 65 jaar)
- de ouderdom (65 jaar en ouder)
5-3
54Indeling naar welzijnsbedreiging
- lichamelijk welzijn
- geestelijk welzijn
- materieel welzij
- sociaal welzijn
- cultureel welzijn
5-4
55Stoornis-beperking-participatieprobleem
- de terminologie
- stoornis
- beperking
- participatieprobleem
- samenvatting
5-5
56Stoornis, beperking, participatieprobleem
- stoornis
- defect of ontbreken van orgaan of orgaanfuncties
- beperking
- vermindering van mogelijkheden ten aanzien van
gedrag of activiteiten - handicap/participatieprobleem
- belemmering in het sociaal-maatschappelijk
functioneren als gevolg van een stoornis
5-6
57Stoornissen kunnen zich voordoen op het gebied
van
- de cognitie
- de zintuigen (oog- en oorstoornissen)
- het bewegingsapparaat
- de taal
- de organen
- de ledematen
5-7
58Stoornissen leiden tot beperkingen op het gebied
van
- communicatie
- persoonlijke verzorging
- mobiliteit
- vaardigheden
- gedrag
5-8
59Participatieproblemen kunnen zich voordoen op het
gebied van
- scholing/opleiding
- arbeid
- wonen
- het sociale leven/sociale contacten
- vrijetijdsbesteding (sport)
5-9
60Deviantietheorie
- 1 etikettering
- 2 stigmatisering
- 3 sociale druk
- 4 aanvaarding
- 5 bevestiging
5-10
61De inhoud van dit thema
- 6.2 De taken en werkzaamheden van de
- bewegingsagoog
- 6.3 De professionele houding van de
bewegingsagoog - 6.4 De bewegingsagoog als begeleider
- 6.5 Teamrollen
- 6.6 Samenwerken in een team
- 6.7 Tips voor de praktijk
6-1
62De taken en werkzaamheden van de bewegingsagoog
- opleiding en taken
- typering van het beroep volgens FWG
- het beroepscompetentieprofiel (BCP)
bewegingsagoog
6-2
63De professionele houding van de bewegingsagoog
- communicatie
- afstand en nabijheid
- ongewenste intimiteiten
- gedragscodes
- reflecteren als onderdeel van een professionele
houding
6-3
64Factoren bij afstand en nabijheid
- de ruimte
- - sociale ruimte
- - persoonlijke ruimte
- - intieme ruimte
- de zintuigen
- woorden en reacties
6-4
65Gedragscode
- een schriftelijke afspraak tussen een werkgever
en werknemers - waarin wordt vastgelegd wat van iedereen wordt
verwacht - als het gaat om het gedrag en de omgang met
hulpvragers
6-5
66De bewegingsagoog als begeleider
- doelgerichtheid
- bewust vormgeven van de (opvoedings)relatie
- bewust hanteren van het groepsklimaat
- bewust hanteren van middelen en methoden
6-6
67Teamrollen
- Remmerswaal
- teamrollen van Belbin
- typologie van Myers-Briggs
- de Roos van Leary
- kernkwaliteiten van Ofman
6-7
68Vier onderdelen zelfevaluatie
- 1 De aard van de sociale gerichtheid
- A Exravert (E) grote gerichtheid op anderen,
op - grote vriendengroep
- B Introvert (I) gericht op enkele goede
vrienden - en bekenden
- 2 De wijze waarop je informatie opneemt
- A Sensing (S) gericht op praktische feiten,
- oog voor details
- B Intuition (N) gericht op globale beelden,
- fantasierijk, creatief
- 3 De wijze waarop je tot conclusies,
besluitvorming komt - A Thinking (T) redeneren logisch, analytisch,
- objectief
- B Feeling (F) volgen hun hart, gevoel,
- medelevend
- 4 De aard van je levensstijl
- A Judging (J) leven geordend, gepland, werken
- systematisch
- B Percieving (P) spontaan, flexibel, werken
niet
6-8
69Samenwerken in een team
- voorwaarden voor effectieve samenwerking
- kwaliteiten
- samenwerken in een multidisciplinair team
6-9
70De inhoud van dit thema
- 7.2 Het belang van bewegingsdiagnostiek
- 7.3 Bewegingsdiagnostische methoden
- 7.4 Leerlingvolgsystemen
- 7.5 Tips voor de praktijk
7-1
71Het belang van bewegingsdiagnostiek
- het begrip
- het belang
- voorbereiding
- uitvoering
- evaluatie
7-2
72Indeling bewegingsdiagnostische methoden
- vaardigheidstests
- kwantitatieve motorische tests
- kwalitatieve motorische tests
- vragenlijstmethoden
- observatiemethoden
7-3
73Leerlingvolgsystemen
- Beleves, gebaseerd op de leerlijnen en
tussendoelen uit het Basisdocument
Bewegingsonderwijs - Bewegen en spelen van Van Gelder en Stroes
7-4
74De inhoud van dit thema
- 8.2 Naar een planmatige aanpak van de zorg
- 8.3 Voordelen van het werken met zorgplannen
- 8.4 De inhoud van het zorgplan
- 8.5 Het bewegingsagogisch plan
- 8.6 Tips voor de praktijk
8-1
75Ontstaan zorgplannen door
- veranderde visie op zorg cliënt staat centraal
- wens tot hogere kwaliteit en doelmatigheid
8-2
76Voordelen van het werken met zorgplannen
- verhoging kwaliteit
- continuïteit van de zorg
- duidelijke verantwoordelijkheden
- overeenstemming, samenhang en afstemming van
zorg - zorg op maat
8-3
77Het zorgplan
- de onderverdeling van het zorgplan
- fasen van het zorgplan
8-4
78Onderverdeling zorgplan
- wonen en vrije tijd een begeleidingsplan
opgesteld door en voor de groepsbegeleiding - behandeling een behandelplan, opgesteld door
en voor medici, paramedici en agogen - dagbesteding een activiteitenplan, opgesteld
door en voor activiteitenbegeleiders en
bewegingsagogen
8-5
79Fasen van het zorgplan
- 1 de beeldvormingsfase
- 2 de diagnose, het vaststellen van de hulpvraag
en de zorgbehoefte - 3 het bepalen van de doelstellingen (korte en
lange termijn) - 4 de planning van de activiteiten
- 5 de uitvoering
- 6 de evaluatie
8-6
80SCAMP
- S somatisch
- C communicatie
- A ADL (algemeen dagelijkse levensverrichtingen)
- M maatschappelijk functioneren
- P psychisch functioneren
8-7
81Afspraken begeleiding
- 1 afspraken betreffende het hulpaanbod
- 2 afspraken over de persoon
- 3 afspraken over contacten en informatie
8-8
82De opbouw van een bewegingsagogisch plan
- de taak van de bewegingsagoog
- de opbouw van het bewegingsagogisch plan
8-9
83Fasen van het bewegingsagogisch plan
- 1 de beeldvormingsfase
- 2 de diagnose, het vaststellen van de hulpvraag
en de zorgbehoefte - 3 het bepalen van de doelstellingen (korte en
lange termijn) - 4 de planning van de activiteiten
- 5 de uitvoering
- 6 de evaluatie
8-10
84De inhoud van dit thema
- 9.2 Methoden in zorg en welzijn
- 9.3 Gedragstherapeutische methoden
- 9.4 Gentle Teaching
- 9.5 Bewegingspedagogiek van Veronica Sherborne
- 9.6 Methode Heijkoop
- 9.7 Rehabilitatie
- 9.8 Methoden in de jeugdhulpverlening
- 9.9 Methoden in het speciaal onderwijs
- 9.10 Tips voor de praktijk
9-1
85Gedragstherapeutische methoden
- ontwikkelingen binnen de gedragstherapie
- conditionering
- cognitieve gedragstherapie
9-2
86Conditionering
- klassieke conditionering
- operante conditionering
- conditionering, wenselijk of verwerpelijk?
- toepassing conditioneringsprincipes in de
gezondheidszorg - functionele analyse
9-3
87Gentle Teaching
- wat is Gentle Teaching?
- middelen
- persoonlijke relatie
- levenskwaliteit
- gewenst of ongewenst gedrag?
9-4
88Levenskwaliteit acht basiswaarden
- je lichaam accepteren
- deel uitmaken van een sociale omgeving
- een positief zelfbeeld hebben
- liefdevolle relaties hebben
- een ondersteunende structuur hebben
- dagelijkse, zingevende activiteiten hebben
- jezelf veilig en geborgen voelen
- innerlijke rust ervaren
9-5
89Veronica Sherborne
- drie basale behoeften
- bouwen aan een relatie
9-6
90Drie basale behoeften
- persoonlijke lichaamsbehoefte
- persoonlijke omgevingsbehoefte
- persoonlijke relatiebehoefte
9-7
91Fasen in het opbouwen van een relatie
- 1 de fase van het ontvangen
- 2 de fase van het initiatief
- 3 de fase van het partnerschap
9-8
92De methode Heijkoop
- wat is de methode Heijkoop?
- begrijpen
- begrepen worden
9-9
93Rehabilitatie
- het begrip rehabilitatie
- systematisch rehabilitatiegericht handelen
- uitgangspunten rehabilitatie
- relatie en begeleiding
- planmatige aanpak
9-10
94Domeinen rehabilitatie
- vier levensdomeinen
- wonen
- werken
- leren
- recreëren
- vier persoonlijke domeinen
- zelfzorg
- gezondheid
- zingeving
- sociale relaties
9-11
95Planmatige aanpak rehabilitatie
- 1 stel de zorg- of ondersteuningsvragen van de
cliënt vast - 2 stel de mogelijkheden en belemmeringen van de
cliënt vast met betrekking tot het zelfstandig
vervullen van de behoefte - 3 stel de belangrijkste randvoorwaarden vast
- 4 stel de gewenste steunfactoren of hulpbronnen
vast - 5 stel de belemmeringen en mogelijkheden van de
omgeving vast
9-12
96Methoden binnen de jeugdhulpverlening
- de effectiviteit van programmas
- aanpak van de Glen Mills School
- de sociogroepsstrategie van Den Engh
- Families First
9-13
97Vijf fasen Glen Mills School
- gewenningsfasen
- voorbereiding op lidmaatschap
- lidmaatschap
- voorbereiding op vertrek
- nabegeleiding
9-14
98Methoden in het speciaal onderwijs
- de PAD-methode
- de kanjermethode
9-15
99De PAD-methode
- het PAD-leerplan
- lesprogramma en PAD-kind van de dag
- padden
9-16
100De kanjermethode
- de kanjerafspraken
- de vier gedragstypen
9-17
101De inhoud van dit thema
- 10.2 Wat is agressie
- 10.3 Opvattingen over agressie
- 10.4 Agressie in de samenleving
- 10.5 Risicofactoren van agressiviteit
- 10.6 Het agressiemodel
- 10.7 Omgaan met en voorkomen van agressie
- 10.8 Signaleringsplan Amarant
10-1
102Wat is agressie
- de verschillende betekenissen van agressie
- verschijningsvormen van agressie
10-2
103Indeling verschijningsvormen van agressie
- naar aard van de agressie
- naar de gerichtheid van agressie
- naar de mate van directheid waarop de agressie
geuit wordt - seksuele intimidatie
10-3
104Opvattingen over agressie
- biologisch
- behavioristisch
- psychoanalytisch
10-4
105Biologisch georiënteerde theorieën
10-5
106Behavioristisch georiënteerde theorieën
- frustratieagressie theorie
- instrumentele agressie theorie
10-6
107Risicofactoren van agressie
- registratie van agressie-incidenten
- de belangrijkste factoren
- de zienswijze van G. Schuur
- het maken van een risico-inschatting
10-7
108De belangrijkste factoren
- aanlegfactoren
- psychiatrische aandoeningen
- opvoedingsfactoren
- omgevingsfactoren
10-8
109Omgevingsfactoren
- maatschappelijke factoren
- culturele factoren
- factoren die de fysieke omgeving bepalen
10-9
110Het agressiemodel
- het belang van het agressiemodel
- CFB-technieken
- verschijningswijzen en niveaus van agressie
- handelend optreden bij agressie interventies
10-10
111Omgaan met en voorkomen van agressie
- houding en omgangsvormen
- sociaalcommunicatieve vaardigheden
- nazorg
10-11
112Signaleringsplan Amarant
- signaleringsplan
- de stappen van het signaleringsplan
10-12
113De stappen van het signaleringsplan
- 1 de ontspannen fase
- 2 de fase van onrust en lichte irritatie
- 3 de fase van oplopende spanning
- 4 de fase van dreigen met geweld
- 5 de fase van openlijke agressie
- 6 de fase van herstel
10-13
114De inhoud van dit thema
- 11.2 Leefomstandigheden
- 11.3 Interculturele opvoeding
- 11.4 Interculturele psychiatrie
- 11.5 Tips voor de praktijk
11-1
115Leefomstandigheden
- factoren die de leefomstandigheden bepalen
- samenhang tussen de factoren
- opleiding
- werk en inkomen
- huisvesting en buurt
- gezinsvormen
11-2
116Factoren leefomstandigheden
- opleiding
- werk en inkomen
- huisvesting en buurt
- gezinsvorm
11-3
117Opleiding
- type onderwijs
- opleiding, leefgewoonten en sport
- opleiding van allochtonen
11-4
118Opleidingsniveau is afhankelijk van
- aanleg
- stimulatie vanuit omgeving
- verwachtingen van de omgeving
11-5
119Werk en inkomen
- werk en inkomen bepalend voor
leefomstandigheden - werk, inkomen en sportbeoefening
- functies van werk
- minimaal inkomen
- inkomen en gezondheid
- positie van allochtonen
11-6
120Huisvesting en buurt
- direct verband met werk en inkomen
- indirect verband met opleiding
- goedkope woningen in grote steden
- socialisatie in buurt belangrijk
- achterstandswijk risico voor leefomstandigheden
11-7
121Gezinsvormen
- leefverband waarbij kinderen betrokken zijn,
zoals - traditionele kerngezin
- éénoudergezin
- pleeggezin
- stiefgezin
- co-oudergezin
- adoptief gezin
11-8
122Interculturele opvoeding
- F-culturen en G-culturen
- opgroeien in twee culturen
11-9
123Interculturele psychiatrie
- risicofactoren
- problemen in de hulpverlening
11-10
124Problemen in de hulpverlening
- 1 relationele problemen er niet in slagen de
relatie optimaal vorm te geven - 2 professionele problemen er niet in slagen de
juiste hulpverlening/zorg te bieden
11-11
125De inhoud van dit thema
- 12.2 Aandoeningen van het houdings- en
- bewegingsapparaat
- 12.3 Spierziekten
- 12.4 Tips voor de praktijk
12-1
126Aandoeningen van het houdings- en
bewegingsapparaat
- amputatie
- reumatische aandoeningen
- osteoporose
12-2
127Reumatische aandoeningen
- symptomen van reuma
- artrose of gewrichtsslijtage
- reumatoïde artritis of gewrichtsontstekingen
- de ziekte van Bechterew
- jeugdreuma
12-3
128Spierziekten
- oorzaken en verschijnselen
- verschillende aandoeningen
- de ziekte van Duchenne
12-4
129De ziekte van Duchenne
- dystrofine gen
- verloop en verschijnselen
- belang sport en bewegen
12-5
130De inhoud van dit thema
- 13.2 Aandoeningen van de hersenen
- 13.3 Aandoeningen van het ruggenmerg
- 13.4 Aandoeningen van het centrale zenuwstelsel
- 13.5 Tips voor de praktijk
13-1
131Aandoeningen van de hersenen
- niet-aangeboren hersenletsel
- cerebrale parese
- ziekte van Parkinson
- epilepsie
13-2
132Niet-aangeboren hersenletsel
- oorzaken
- gevolgen
- schade rechts en links
- de behandeling
- bewegingsagogische consequenties
- sporten
13-3
133Belangrijkste gevolgen niet-aangeboren
hersenletsel
- lichamelijke functiestoornissen
- cognitieve stoornissen
- taalstoornissen
- stoornissen in de waarneming
- veranderingen in de persoonlijkheid
13-4
134Cerebrale parese
- oorzaken
- verschijnselen
- indelingen
- bijkomende beperkingen
- bewegingsagogische consequenties
- het belang en effect van sportbeoefening
- sporten
13-5
135Indeling vormen cerebrale parese
- naar het type spieren dat erbij betrokken is
- het spastische type (spasme)
- het athetotische type (athetose, trage
kronkelende bewegingen van de handen en voeten) - het atactische type (ataxie, beschadiging van
zenuwstelsel) - het hypotone type (floppy-infant, slap)
- de gemengde vorm
- naar de aangedane lichaamsgebieden
- monoplegie (verlamming van één arm of been)
- diplegie of paraplegie (verlamming van beide
armen of benen) - hemiplegie (eenzijdige verlamming)
- triplegie (verlamming van drie van de vier
ledematen) - tetraplegie (alle vier de ledematen zijn verlamd)
- quadriplegie (vier ledematen zijn verlamd en
sommige andere functies)
13-6
136Ziekte van Parkinson
- oorzaak en verloop
- verschijnselen
- belang van bewegen
- sporten
13-7
137Epilepsie
- wat is epilepsie
- oorzaken
- verschijnselen
- bewegingsagogische consequenties
- sportadvies
- sporten
- het belang van bewegen
13-8
138Factoren die een rol spelen bij het ontstaan van
epilepsie
- erfelijke factoren
- allerlei vormen van hersenbeschadiging als
gevolg van - - een zuurstoftekort voor, tijdens of na de
bevalling - - een stofwisselingsstoornis
- - een tumor
- - een cerebro vasculair accident (CVA)
- - een infectie, bijvoorbeeld hersen(vlies)ontstek
ing - - een trauma (hersenletsel als gevolg van een
- ongeval)
- - vergiftiging
- - een zuurstoftekort door bijna-verdrinking of
bijna - stikken
13-9
139Categorieën epileptische aanvallen
- de gedeeltelijke of partiële aanvallen
- - eenvoudige partiële aanvallen
- - complexe partiële aanvallen
- de gehele of gegeneraliseerde aanvallen
- - tonisch-clonische aanvallen (grote aanvallen)
- - absences (wegrakingen)
13-10
140Factoren die een rol spelen bij een sportadvies
aan mensen met epilepsie
- epilepsiespecifieke factoren
- sportspecifieke factoren
- persoonlijke factoren
13-11
141Aandoeningen aan het ruggenmerg
13-12
142Dwarslaesie
- oorzaken
- verschijnselen
- indeling dwarslaesies
- bewegingsagogische consequenties
- het belang van sporten en bewegen
13-13
143Indeling dwarslaesies
- naar de hoogte van de laesie
- naar de compleetheid van de laesie
13-14
144Multiple sclerose
- wat is multiple sclerose
- gevolgen
- belang van bewegen
- sporten
13-15
145De inhoud van dit thema
- 14.2 Hart- en vaatziekten
- 14.3 Longaandoeningen
- 14.4 Diabetes mellitus
- 14.5 Kanker
- 14.6 Chronische pijn en chronische aandoeningen
- 14.7 Tips voor de praktijk
14-1
146Hart- en vaatziekten
- coronaire hartziekten
- hart- en vaatziekten bij mensen met
Downsyndroom - belang van bewegen
- sportadvies
14-2
147Longaandoeningen
- astma
- COPD (chronic obstructive pulmonary diseases)
- - chronische bronchitis
- - longemfyseem
- belang van bewegen
14-3
148CODP
- chronische bronchitis
- - hoesten met opgeven van sputum
- - verstopping luchtwegen
- - kortademigheid bij inspanning
- longemfyseem
- - beschadigde longblaasjes
- - kortademigheid ook bij rust
14-4
149Diabetes mellitus
- wat is diabetes mellitus
- belang van sportbeoefening
14-5
150Kanker
- ontstaan en voorkomen van kanker
- het belang van bewegen
14-6
151Chronische pijn en chronische aandoeningen
- wat is pijn
- chronische pijnklachten
- fibromyalgie
- het belang van bewegen
- chronische aandoeningen
14-7
152De inhoud van dit thema
- 15.2 Auditieve beperking
- 15.3 Visuele beperking
- 15.4 Tips voor de praktijk
15-1
153Auditieve beperkingen
- oorzaken
- verschillende auditieve beperkingen
- ontwikkeling
- belang van sportbeoefening
15-2
154Oorzaken auditieve beperkingen
- aangeboren
- - erfelijke factoren
- - stoornissen tijdens de zwangerschap
- (aanlegfouten, fouten in de celdeling)
- verworven
- - hersenbeschadiging als gevolg van bijvoorbeeld
- zuurstofgebrek
- - lawaai
- - ouderdom
- - infectieziekte (rode hond, bof, mazelen,
polio, - kinkhoest, hersenvliesontsteking)
15-3
155Verschillende auditieve beperkingen
- verlies van geluidssterkte
- verlies van bepaalde toonhoogten (frequenties)
- ouderdomsslechthorendheid
15-4
156Ontwikkeling
- de taalontwikkeling
- de sociaal-emotionele ontwikkeling
- de motorische ontwikkeling
15-5
157Visuele beperkingen
- oorzaken
- verschillende visuele beperkingen
- ontwikkeling
- het belang van sportbeoefening
15-6
158Oorzaken visuele beperkingen
- aangeboren
- - erfelijke factoren (in bijna de helft van de
gevallen - is dit de oorzaak)
- - stoornissen tijdens de zwangerschap (infecties
als - rode hond, zuurstoftekort, overmatig alcohol
en/of - drugsgebruik, hersenbloeding)
- verworven
- - ongevallen
- - hersenvliesontsteking
- - tumoren
- - diabetes mellitus (suikerziekte)
15-7
159Verschillende visuele beperkingen
- verlies van gezichtsscherpte
- verlies van gezichtsveld
- leeftijd
- blind en braille
- hulpmiddelen
15-8
160Ontwikkeling
- de sociale ontwikkeling
- de emotionele ontwikkeling
- de motorische ontwikkeling
- integratie
15-9
161De inhoud van dit thema
- 16.2 Het begrip verstandelijke beperking
- 16.3 Niveau-aanduidingen
- 16.4 Ontwikkeling van mensen met een
verstandelijke - beperking
- 16.5 Begeleiding van mensen met een
verstandelijke - beperking
- 16.6 Syndromen
- 16.7 Ouderen met een verstandelijke beperking
- 16.8 Mensen met een ernstig meervoudige
beperking - 16.9 Tips voor de praktijk
16-1
162Het begrip verstandelijke beperking
- een heterogene groep
- definities en oorzaken
- cijfers en diagnose
- uitgangspunten beeldvorming
- benaming
16-2
163Niveau-aanduidingen verstandelijke beperking
- indeling op basis van intelligentie
- indeling op basis van ervaringsfase
16-3
164Indeling op basis van intelligentie
- lichte verstandelijke beperking (IQ 50 70)
- matige verstandelijke beperking (IQ 20 50)
- ernstige verstandelijke beperking (IQ lt 20)
16-4
165Indeling op basis van ervaringsfasen
- 1 de lichaamsgebonden ervaringsfase
- 2 de associatieve ervaringsfase
- 3 de structurerende ervaringsfase
- 4 de vormgevende ervaringsfase
16-5
166Ontwikkeling van mensen met een verstandelijke
beperking
- de motorische ontwikkeling
- de cognitieve ontwikkeling
- de sociaal-affectieve ontwikkeling
16-6
167Belangrijke cognitieve functies
- denken
- waarnemen
- onthouden
- leren
16-7
168Begeleiding mensen met een verstandelijke
beperking
- hoe kunnen we begeleiden
- situatieve (bege)leidingstijl
- de deelnemers
- de omgeving
- jij als bewegingsagoog
16-8
169De deelnemers
- hoe zelfstandig is de deelnemer?
- met welke motieven komt de deelnemer naar de
lessen? - hoe is de belevingswereld van de deelnemer?
16-9
170Syndromen
- kenmerken van syndromen
- syndroom van Down
- het fragiele-X-syndroom
- syndroom van Prader-Willi
- Angelman-syndroom
16-10
171Het syndroom van Down
- lichamelijke kenmerken
- gedragskenmerken
- intelligentie
16-11
172Lichamelijke kenmerken
- uiterlijk
- bewegingsvaardigheid
- oogafwijkingen
- gehoorafwijkingen
- hartafwijkingen
- neurologische afwijkingen
- afwijkingen in keel en neus
- huidafwijkingen
- het immuniteitssysteem
16-12
173Ouderen met een verstandelijke beperking
- fysieke aspecten van veroudering
- cognitieve aspecten van veroudering
- psychosociale aspecten van veroudering
16-13
174Mensen met een ernstig meervoudige beperking
- combinatie van beperkingen
- communicatie
- intensief zorgbehoeftig
- primaire activering of basisbenadering
16-14
175De inhoud van dit thema
- 17.2 Verhoogde kwetsbaarheid
- 17.3 Veelvoorkomende gedragsproblemen en
- psychiatrische diagnoses
- 17.4 Het begeleiden van gedragsmoeilijke
deelnemers - 17.5 Zelfverwondend gedrag
- 17.6 Sterk gedragsgestoord licht verstandelijk
- gehandicapt (SGLVG)
- 17.7 Tips voor de praktijk
17-1
176Verhoogde kwetsbaarheid
- psychiatrie en verstandelijke beperking
- oorzaken van verhoogde kwetsbaarheid voor
psychische problemen
17-2
177Oorzaken van verhoogde kwetsbaarheid voor
psychische problemen
- organische factoren
- psychosociale factoren
- omgevingsfactoren
17-3
178Veelvoorkomende gedragsproblemen en
psychiatrische diagnoses
- agressieproblemen
- angst- en dwangstoornissen
- ADHD
- autisme en aan autisme verwante stoornissen
17-4
179Autisme en aan autisme verwante stoornissen
- autisme en verstandelijke beperking
- diagnostische problemen
- verschijningsvormen van autisme bij mensen met
een verstandelijke beperking - twee subtypen
- primaire en secundaire contactstoornis
17-5
180Het begeleiden van gedragsmoeilijke deelnemers
- methodische benadering
- functionele analyse
- de bewegingsagoog als begeleider
17-6
181Methodische stappen
- beeldvormingsfase
- probleemformulering
- formulering van de doelstelling
- formulering van de aanpak
- de uitvoering
- de evaluatie
17-7
182Drie mogelijkheden begeleiding
- 1 het bewust hanteren van het groepsklimaat
- 2 het bewust vormgeven van de (opvoedings)relatie
- 3 het bewust hanteren van middelen en methoden
17-8
183Zelfverwondend gedrag
- vormen van zelfverwonding
- de methode Heijkoop
17-9
184Methode Heijkoop
- 1 beeldvormingsfase
- nauwkeurige omschrijving
- zelfbescherming
- zelfverdediging
- 2 gewenste situatie
- 3 plan van aanpak
- bevorderen van het (zelf)vertrouwen
- leren omgaan met het probleemgedrag
- 4 uitvoering
- 5 evaluatie
17-10
185Sterk gedragsgestoord licht verstandelijk
gehandicapt (SGLVG)
- korte typering
- oorzaken
- aard van de problematiek
- poging tot typering van de SGLVGer
17-11
186Poging tot typering van de SGLVGer
- positie in de zorg
- kenmerken doelgroep
- gedragsstoornissen
- indeling in subgroepen
- moeilijke en groeiende problematiek
- SGLVG-behandelcentrum
- behandelmethoden
17-12
187De meest gebruikte behandelmethoden
- Gentle Teaching
- ontwikkelingsdynamische benadering
- sociaal competentiemodel
- psychosociale rehabilitatie
- methode Heijkoop
17-13
188De inhoud van dit thema
- 18.2 Vormen van psychiatrische hulpverlening
- 18.3 Wanneer spreken we van psychische nood?
- 18.4 Het ontstaan van psychische problemen
- 18.5 Algemene psychopathologische verschijnselen
- 18.6 Indeling van psychiatrische ziektebeelden
- 18.7 Tips voor de praktijk
18-1
189Vormen van psychiatrische hulpverlening
- ambulante hulp
- het algemeen psychiatrisch ziekenhuis
- psychiatrische afdeling van een algemeen
ziekenhuis (PAAZ) - onderwijs
18-2
190Ambulante hulp
- psychiatrische thuishulp
- dagbehandeling, avondbehandeling,
weekendbehandeling
18-3
191Wanneer is er sprake van psychische nood
- wat is normaal of abnormaal
- geen meetlat, wel enkele criteria
- de continuïteitsgedachte en de
evenwichtsgedachte
18-4
192Factoren die bepalen wat (ab)normaal is
- je persoonlijke opvatting
- de opvattingen van de omgeving
- de situatie
18-5
193Belangrijkste factoren psychische problemen
- psychosociale factoren
- - traumatische ervaringen
- - relationele factoren
- - opvoeding en gezinsfactoren
- - cultureel-maatschappelijke factoren
- aanlegfactoren
- - erfelijkheid
- - persoonlijkheid, temperament
- organische factoren
- - lichamelijke factoren
- - biochemische en hormonale factoren
18-6
194Gedragsaspecten
- 1 het bewustzijn
- 2 de zelfbeleving en de beleving van de
werkelijkheid - 3 de waarneming
- 4 het denken
- 5 de communicatie
- 6 de stemming
- 7 de motoriek en het handelen
18-7
195Indeling van psychiatrische ziektebeelden
- angst- en dwangstoornissen
- psychotische stoornissen
- stemmingsstoornissen
- verslavingsstoornissen en stoornissen in de
impulscontrole - somatoforme stoornissen
- persoonlijkheidsstoornissen
- organische stoornissen
- gedragsstoornissen
- pervasieve stoornissen
18-8
196De inhoud van dit thema
- 19.2 Angst- en dwangstoornissen
- 19.3 Schizofrenie
- 19.4 Depressiviteit
- 19.5 Borderline persoonlijkheidsstoornis
- 19.6 Tips voor de praktijk
19-1
197Angst- en dwangstoornissen
- angststoornissen
- dwangstoornissen
- oorzaken
- behandeling
- bewegingsagogische consequenties
19-2
198Angststoornissen
- paniekstoornis
- fobie
- posttraumatische stressstoornis
19-3
199Dwangstoornissen
- dwanggedachte (obsessie)
- dwanghandeling (compulsie)
19-4
200Schizofrenie
- psychose
- kenmerken schizofrenie
- oorzaken
- behandeling
- de bewegingsagogische consequenties
19-5
201Algemene kenmerken of symptomen van een psychose
- derealisatie (gevoel voor de werkelijkheid
kwijt zijn) - depersonalisatie (gevoel voor eigen identiteit
kwijt zijn) - wanen
- hallucinaties
- bizar, vreemd gedrag
19-6
202Kenmerken schizofrenie
- kenmerken en verloop
- positieve psychotische symptomen
- negatieve psychotische symptomen
- gedesorganiseerde symptomen
19-7
203Kenmerken schizofrenie
- hallucinaties en wanen
- emotionele vervlakking
- afname behoefte aan sociaal contact
- afname interesses
- onsamenhangende spraak en gedachten
- chaotisch gedrag
19-8
204Behandeling
- medicijnen
- - antipsychotica
- een gunstige omgeving
- - structuur
- - eigen plek
- - lage EE van begeleiders
19-9
205De bewegingsagogische consequenties
- beginsituatie en doelstellingen
- de organisatie
- sport- en bewegingsactiviteiten
- werkvormen, opdrachten, instructie
- begeleiding
19-10
206Depressiviteit
- kenmerken
- oorzaken
- behandeling
- bewegingsagogische consequenties
19-11
207Kenmerken depressie
- gevoelens van somberheid en hopeloosheid
- verminderde belangstelling in alledaagse
bezigheden - onvermogen om plezier te beleven aan alledaagse
bezigheden - verandering van eetlust
- gewichtsverandering
- moeite met inslapen en doorslapen
- cognitieve problemen (moeite met concentreren,
geheugenproblemen, besluiteloosheid, traagheid in
denken) - rusteloosheid, geïrriteerdheid
- negatief zelfbeeld, gevoelens van
waardeloosheid, suïcidale gedachten - vermoeidheid, vitaliteitsverlaging
19-12
208Borderline persoonlijkheidsstoornis
- kenmerken
- oorzaken
- behandeling
- bewegingsagogische consequenties
19-13
209Kenmerken borderline
- stemmingswisselingen
- impulsiviteit
- moeite met contacten
- zelfbeschadigend gedrag
- laag zelfbeeld
19-14
210De inhoud van dit thema
- 20.2 Dementie algemeen
- 20.3 Oorzaken van dementie
- 20.4 Kenmerken van dementie
- 20.5 Fasen dementie
- 20.6 Benaderingswijzen
- 20.7 Belang van sport- en bewegen
- 20.8 Depressiviteit
- 20.9 Tips voor de praktijk
20-1
211Oorzaken dementie
- hersentraumata
- meerdere CVAs
- vergiftiging
- chromosomale fout
- ziekten die de hersenen aantasten
- - hersentumor
- - ziekte van Alzheimer
- - ziekte van Parkinson
- - ziekte van Huntington
- - ziekte van Creutzfeldt-Jacob
- - ziekte van Korsakow
- - AIDS
- - bepaalde aandoeningen van de schildklier
20-2
212Algemene kenmerken dementie
- geheugenstoornissen
- oriëntatiestoornissen (desoriëntatie)
- taalstoornissen (afasie)
- problemen in de praktische vaardigheden en
alledaagse handelingen (apraxie) - problemen in de visuele herkenning (agnosie)
- stoornissen in de uitvoerende functies
20-3
213Fasen van dementie
- voorfase
- fase van lichte dementie
- fase van matige dementie
- fase van ernstige dementie
20-4
214Benaderingswijzen
- warme zorg
- realiteitsoriëntatietraining (ROT)
- validation
- snoezelen
20-5
215De inhoud van dit thema
- 21.2 Begripsbepaling
- 21.3 Autisme
- 21.4 Stoornis van Asperger
- 21.5 Stoornis van Rett
- 21.6 PDD-NOS
- 21.7 Behandelings- en begeleidingsmethoden
- 21.8 Tips voor de praktijk
21-1
216Pervasieve ontwikkelingsstoornissen
- A autistische stoornissen
- 1 autisme
- 2 aan autisme verwante stoornissen
- stoornis van Asperger
- stoornis van Rett
- stoornis van Heller
- B PDD-NOS
21-2
217Kenmerken autisme
- ernstige relatiestoornis of sociale stoornis
- een taal-/spraakstoornis
- weerstand tegen veranderingen
- opvallend dwangmatig en stereotiep gedrag
- gemis aan centrale coherentie
- vaak een verstandelijke beperking
- zintuiglijke overgevoeligheid
21-3
218Kenmerken stoornis van Asperger
- ernstige relatiestoornis of sociale stoornis
- weerstand tegen veranderingen
- opvallend dwangmatig en stereotiep gedrag
- intense en meer dan normale interesse in
bepaalde dingen - normale tot hoge intelligentie
21-4
219Kenmerken stoornis van Rett
- zeldzame neurologische aandoening
- hoofdzakelijk bij meisjes
- aanvankelijk normale ontwikkeling gevolgd door
regressie - ernstige verstandelijke beperking
- kleine schedelomvang
- verlies van sociale betrokkenheid
- ontwikkeling van stereotiepe handbewegingen
- ernstige taalbeperking
- slechte coördinatie
21-5
220Kenmerken PDD-NOS
- beperking in de ontwikkeling van
sociale vaardigheden, en/of - beperking in verbale en non-verbale
communicatievaardigheden - stereotiep gedrag
- voldoet niet aan criteria voor autisme of ASS
21-6
221Behandelings- en begeleidingsmethoden
- Applied Behavior Analyses
- contacttherapie
- TEACCH-programma
- Son Rise-programma
21-7
222De inhoud van dit thema
- 22.2 Jeugdzorg
- 22.3 Wat is gedragsproblematiek?
- 22.4 Antisociaal gedrag
- 22.5 Oppositioneel opstandig gedrag
- 22.6 Attention Deficit Hyperactivity Disorder
- 22.7 Tips voor de praktijk
22-1
223Jeugdzorg
- jeugdzorg of jeugdhulpverlening
- functie van jeugdzorg
- soorten voorzieningen
22-2
224Typen jeugdhulpverlening
- ambulante jeugdzorg
- dagbehandeling
- pleegzorg
- residentiële hulpverlening
- justitiële jeugdbescherming
22-3