Title: METHODIEK VLINDERSLAG
1METHODIEK VLINDERSLAG
- Beginsituatie waarbij de kinderen
- geen angst meer hebben in het water
- zowel in ruglig als voorlig kunnen drijven
- de aquatische ademhaling (ritmisch inademen
boven het wateroppervlakte, uitblazen in het
water) beheersen - zich zowel in ruglig als in voorlig kunnen
afduwen van de muur en steeds vanuit drijvende
positie kunnen rechtstaan.
2METHODIEK VLINDERSLAG
- Methodische stappen
- de kinderen moeten de oefeningen steeds correct
en zonder teveel inspanning kunnen uitvoeren.
De correcte uitvoering primeert op de afgelegde
afstand. - tijdens een les een bepaalde oefenvorm niet te
lang aanhouden. Wel deze oefenvorm blijven
herhalen tijdens de opeenvolgende lessen. Totdat
de doelstellingen bereikt zijn. - nieuwe oefenstof aanbieden bij de aanvang van de
les. Verder inoefenen van reeds gekende
oefenvormen in het 2de deel van de les.
(Kinderen zijn beter geconcentreerd bij de
aanvang van de les). - in een les kunnen verschillende zwemslagen en
zwemvaardigheden aan bod komen (voorbeeld
oefenvorm rugslag, oefenvorm vrije slag, springen
in het water). - het is belangrijk dat de L. zich zeker in de
beginfase met de kinderen in het water bevindt.
Dit zowel uit pedagogische en veiligheidsoverwegin
gen.
3METHODIEK VLINDERSLAG
Opmerking goed vlinderslag zwemmen vereist meer
krachtinzet op bepaalde momenten van het
bewegingsverloop dan de andere drie zwemslagen.
Tevens dient het kind lenig te zijn in de
schoudergordel en reeds grondig de drie andere
zwemslagen te beheersen, hoewel voorbereidende
oefeningen (cfr. oefeningen vlinderslag) best
vroeg kunnen aangeboden worden. Dikwijls stellen
we ook vast dat men bij het aanleren van
vlinderslag een zekere schrik heeft omdat
vlinderslag (ten onrechte?) beschouwd wordt als
een zware slag. Dat dit ten onrechte is kan
duidelijk zijn doordat veel jonge zwemmers al op
jeugdige leeftijd een goede vlinderslag zwemmen
die gebaseerd is op efficiënte techniek dewelke
het gebrek aan kracht op jonge leeftijd kan
compenseren. Je kan niet ontkennen dat in de
vlinderslag na de stuwende fase van de armen
onder water deze gelijktijdig als het ware
zonder steun naar voor gebracht worden tijdens
de contra hetgeen zeker niet eenvoudig is. Hier
ligt evenwel een taak voor de zwemonderwijzer om
het kind te wijzen op het feit dat het belangrijk
is de technische aspecten van het vlinderslag
zwemmen onder de knie te krijgen, meer nog dan
het gebruik van kracht in deze stijl. Op die
manier zal ook het aanleren en vervolmaken van
vlinderslag een uitdaging zijn voor jonge
zwemmers
4METHODIEK VLINDERSLAG
- Hoe beginnen?
-
- begin het aanleren van de vinderslag met een
demonstratie van de beweging op het droge. Geef
hierbij de belangrijke punten aan waarop het kind
moet letten bij de uitvoering ervan. Je kan ook
best een voorbeeldzwemmer nemen waarvan je weet
dat hij de slag technisch goed zwemt en deze de
beweging laten voorzwemmen, ondertussen kan je
dan de nodige informatie geven aan de kinderen
die van op de kant de beweging zien. Maak hierbij
(indien mogelijk) tevens gebruik van beeldspraak
die de kinderen verstaan, probeer in ieder geval
de uitleg bondig en duidelijk te geven. -
- wat betreft het gebruik van zwemvliezen dient men
op te letten ingeval van het gebruik van lange
vliezen. Ervaring heeft geleerd dat dit leidt tot
blijven hangen bij het inslaan van de handen
van de armen doordat de benen het ritme niet
kunnen volgen ten gevolge van de lange vliezen
5METHODIEK VLINDERSLAG
- Beschrijf de belangrijke punten in beweging
- van het lichaam als licht golvend met fixatie
van hoofd-schouders dewelke op- en neergaan - van de benen als de staart van een dolfijn die
op- en neerklopt - van het uitduwen als ver naar achter (voorbij
heupen) met uitkomen van de pinken eerst - van het inslaan handen vooraan als met de
handpalmen neerwaarts gericht en op
schouderbreedte (opgelet inslaan is niet op het
water slaan pletsen) - van het ademen als dat dit begint bij het einde
van de stuwende fase van de armen en eindigt
voordat de handen inslaan (de kin gaat enkel
hierbij omhoog) - Opmerking
- leg niet teveel de nadruk op het moment van de
beenslag, vraag enkel om tweemaal te kloppen op
een armbeweging. Indien het kind goed golft
zullen de beenslagen dikwijls spontaan juist
zijn. - laat na deze fase van uitleg-beschrijving de
kinderen eerst zelf eens proberen om vlinderslag
te zwemmen (best in de breedte) en observeer!
6METHODIEK VLINDERSLAG
- Aanleren vlinderslag benen
-
- Opmerking
- om de beenslag en de ontwikkelde stuwing ervan
door het kind goed te laten aanvoelen mogen de
beenslagoefeningen daar waar mogelijk anders dan
enkel in buiklig uitgevoerd worden (benen zijlig
ruglig etc.) - ook het laten oefenen van de beenbeweging
vlinderslag onder water is zeer nuttig, het geeft
aan het kind een goed gevoel van stuwing en
leunt, goed uitgevoerd, nauw aan bij de dolfijn
zwemwijze. Let bij het aanleren er ook op dat je
niet te lang alleen de benen inoefent. Van zodra
je merkt dat de beenslag begint te vlotten tracht
je de globale vlinderslagbeweging met de
armbeweging in te bouwen.
7METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 1
- ? vlinderslag benen laten uitvoeren aan de rand
van het bad (ev. ook in klein bad, zitten op
trapje) - ? uitvoering het kind zit op de badrand,
onderbenen gebogen in het water gelijktijdig
benen naar het wateroppervlak kloppen . - methodische wenken
- vraag aan het kind om met de tenen naar boven te
shotten (zie ook benen rug) - laat het kind goed de waterdruk aanvoelen op de
bovenzijde van de voet bij het omhoog kloppen van
de voeten - let op het overstrekken van de voet bij het
omhoog kloppen
8METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 2
- ? vlinderslag beenbeweging laten uitvoeren met
steun aan badrand (goot rail trapje) - uitvoering
- het kind steunt met de handen en voert de
vlinderslag beenbeweging uit met aangezicht in
het water, bij ademnood stoppen - je kan op die manier een aantal kinderen naast
mekaar laten oefenen waarbij je van kind naar
kind gaat om te helpen/ corrigeren - methodische wenken
9METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 2 (vervolg)
- methodische wenken
- bij het begin van de beenbeweging leg je best de
nadruk op het naar beneden kloppen van de
(overstrekte) voeten, dus een beenslag die naar
de diepte gaat zonder dat het bekken mag afzakken
of enkel het bekken de beweging mag sturen (goede
beenslag vertrekt vanuit het sternumpunt, dus
geen op en neer gewiebel van de heupen) - de beide benen kloppen gelijktijdig en even hard
naar beneden (alle beenslagen even hard en even
diep) - het lichaam blijft vlak golven (dus bekken niet
te diep laten zakken tijdens de beenslagen) - de diepte van de beenslag is enigszins
individueel bepaald, maar dient zich te situeren
tussen 40cm 50cm onder water als diepste punt - let er op dat de beenslag onder water gebeurt en
dat de voeten bij de opwaartse beweging niet te
hoog uit het water komen - de benen moeten onder water blijven tijdens de
beenbeweging, een goede beenslag wordt naar onder
(in de diepte) gegeven en niet aan of op het
wateroppervlak
10METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 3 ( Persoonlijk geen voorstander om gebruik
te maken van drijfhulp ) - ? vlinderslag beenbeweging laten uitvoeren met
drijfhulp (i.c. zwemplank of pull-buoy) - uitvoering het kind heeft een drijfhulp (plankje
of pull-buoy, achteraan vastnemen) en voert de
beenbeweging uit (afstand opdrijven), bij
ademnood stoppen - methodische wenken
- al de vorige punten blijven de nodige aandacht
verdienen - lichaam is goed gestrekt en gestroomlijnd
(opletten voor te diep afzakken van het lichaam) - laat het ritme van de beenslag variëren, dit zal
zorgen voor een verschil in diepte van de
beenslag. Zoek op die manier naar de beste diepte
van de beenslag - in geval dat je ziet dat de golfbeweging teveel
vanuit de heupen komt, kan je ook door variatie
van het ritme van de beenslag deze fout trachten
te corrigeren
11METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 4
- ? idem vorige oefening maar met ademen
- uitvoering idem maar met ademen vraag het kind
na twee beenslagen te ademen (kin heffen) en
daarna aangezicht terug in het water gevolgd door
twee beenslagen (uitblazen!), afstand opdrijven - methodische wenken
- alle vorige punten
- let op bij het ademen dat de schouders en het
hoofd worden omhoog gebracht, gevolgd door een
opwaarts heffen van het aangezicht om te komen
ademen (mond juist boven water) en daarna
onmiddellijk knikken (tot neutraal) van het hoofd - blijf aandacht geven aan het correct vasthouden
van de plank (achteraan de plank, handen elk
langs een zijde)
12METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 5
- ? zonder hulp met gestrekt lichaam afstoten en
vanuit glijden met beenslagen vorderen (zonder
ademen) - ? uitvoering idem maar met ademen vraag het
kind na twee beenslagen te ademen (kin heffen) en
daarna aangezicht terug in het water gevolgd door
twee beenslagen (uitblazen!), afstand opdrijven - methodische wenken
- let op een goede pijlfase bij afstoot (handen
aaneengesloten) - goede pijlfase zorgt voor een vlakke
lichaamspositie in het water met weinig weerstand
tijdens het glijden - let op uitblazen onder water tijdens de
uitvoering - eens de eerste beenbeweging begonnen gaan de
handen van mekaar en zijn de armen gestrekt op
schouderbreedte - oren worden tussen de armen geklemd
- oriëntatie aangezicht onder water bodemwaarts,
lichtjes voorwaarts gericht
13METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 6
- ? zonder hulp met gestrekt lichaam afstoten en
van uit glijden enkel met benen overzwemmen (met
ademen) - ? uitvoering het kind staat in het water en
stoot af van de muur. Vanuit goede pijlfase enkel
met benen overzwemmen (begin mogelijk in de
breedte van het bad) - methodische wenken blijf op de voorgaande punten
letten
14METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 7
- ? afstoten op de rug en enkel vlinderslag benen
zwemmen (eerst armen naast lichaam, later armen
opwaarts - ? uitvoering het kind stoot af van de muur in
rugligging aan het wateroppervlak en vordert met
vlinderslag benen - methodische wenken
- blijf op de voorgaande punten letten
- blijf werken op verdere efficiëntie van de
beenslag
15METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 8
- ? afstoten op de buik, armen naast het lichaam
houden en vorderen met vlinderslag benen (met
ademen) - ? uitvoering het kind stoot af van de muur in
buikligging en vordert aan het wateroppervlak met
vlinderslag - methodische wenken
- blijf aandacht hebben voor de voorgaande punten
- heel goede oefening voor het ademen in te oefenen
(heffen schouders hoofd, daarna opwaarts heffen
aangezicht, ademenen, daarna knikken naar
neutrale positie) - het heffen van de schouders dient in feite om de
latere contra van de armen te vergemakkelijken,
het ademen zelf wordt ingezet door actief
voor-opwaarts heffen van het hoofd! - werken op ondulatie (golven) vanuit sternumpunt
(en niet vanuit heup)
16METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 9
- ? idem stap 6, 7 en 8 maar onder water vorderen
- ? uitvoering het kind stoot af onder water en
voert de oefeningen uit onder water, bij ademnood
opduiken (ev. oef verderzetten indien mogelijk) - methodische wenken
- goede oefeningen om de efficiëntie van de
beenslagbeweging te blijven verbeteren - voorbereiding op het kicken onder water na
start en keerpunt
17METHODIEK VLINDERSLAG
- Aanleren van de armbeweging
- STAP 1
- ? vanuit stand in ondiep water de armbeweging
uitvoeren - uitvoering
- het kind staat in het ondiepe badgedeelte,
aangezicht boven water. De zwemleerkracht doet de
oefening voor van op de kant. Nadien kan de
zwemleerkracht mee in het water gaan en
corrigeren waar nodig
18METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 1 (vervolg)
- methodische wenken bij het uitvoeren van de
armbeweging (van uit stand) begint deze met als
aandachtspunten - de vingers zijn gesloten tijdens de
onderwaterfase - aandacht voor een goede catch van het water en
het behoud van het waterdrukgevoel tijdens de
volledige stuwende onderwaterfase - handpalmen wijzen naar achter en blijven tijdens
de stuwende onderwaterfase zolang mogelijk naar
achter gericht - tijdens de catch letten op het behoud van de
hoge elleboog positie tijdens de stuwende fase
onder water - inslaan van de handen vooraan met de vingertoppen
eerst, handpalmen bodemwaarts gericht, handen op
schouderbreedte - bij het einde van de stuwende fase zijn de handen
voorbij de heupen (ver genoeg achterwaarts
duwen), aandacht voor de vloeiende beweging met
versnelling in de stuwende beweging achterwaarts - geen dood moment vooraan na de contra (jonge
zwemmers blijven vooraan nogal eens hangen ipv
de catchpositie onmiddellijk op te zoeken), zeker
te vermijden!!! - houd er rekening mee dat door een gebrek aan
lenigheid een aantal kinderen deze bewegingen
(vooral de contra boven water) niet soepel kunnen
uitvoeren - niet teveel aandacht aan de ademhaling in deze
fase omdat het kind de zwemleerkracht dient te
observeren
19METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 2
- ? armbeweging uitvoeren met verplaatsen (stappen)
zonder nadruk op ademhaling - ? uitvoering het kind staat in het ondiepe
badgedeelte, aangezicht boven water, met iedere
armbeweging verplaatsen dmv kleine stappen - methodische wenken vorige punten blijven van
toepassing - het kind dient te voelen dat de beweging onder
water van de armen constante stuwing oplevert - let er op dat de schouders juist onder water
blijven en enkel tijdens de contra armen boven
water lichtjes mee omhoog komen
20METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 3
- ? armbeweging uitvoeren met verplaatsen (stappen)
met nadruk tijdstip ademhaling - ? uitvoering idem stap 2 maar met ademhaling
- methodische wenken bij invoegen ademhaling extra
aandacht voor - positie van het hoofd bij invoegen ademhaling
(eerst hoofd, dan armen, oren klemmen etc.) - hoofd niet te diep knikken (neutrale positie) na
einde ademhaling, dit geeft problemen bij de
contra van de armen (bemoeilijkt
terugvoerbeweging armen boven water) - uitademen tijdens achterwaartse stuwende
armbeweging door mond en neus (explosief
uitblazen) - inademen tijdens de contra armen boven water,
moet beëindigd zijn voor het inslaan van de armen - het omhoog komen van de schouders bij het einde
van de stuwende achterwaartse armbeweging heeft
tot doel het vergemakkelijken van de contra
armen, niet om het ademen mogelijk te maken
21METHODIEK VLINDERSLAG
- Aanleren vlinderslag globale beweging
- STAP 1
- ? vanuit stand in ondiep water snoeken, handen
naast lichaam (oef. ev. over flexi-tube laten
uitvoeren) - ? uitvoering het kind staat in het ondiepe
badgedeelte. Vanuit stand met handen naast
lichaam snoekbeweging oefenen (eerst 1x, daarna
in serie, afstand vergroten), telkens tussensteun
voeten voor afstoot - methodische wenken let op voor te ondiep water
VEILIGHEID! - let op goed knikken van hoofd
- één vloeiende beweging
- bij iedere snoek komen ademen
- !!! uitademen door mond en neus - explosief !!!
22METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 2
- ? idem maar armen en handen gestrekt opwaarts
(oef. ev. over flexi-tube laten uitvoeren) - ? uitvoering het kind staat in het ondiepe
badgedeelte, vanuit stand met armen en handen
gestrekt opwaarts snoekbeweging oefenen (eerst
1x, daarna in serie, afstand vergroten), telkens
tussensteun voeten voor afstoot - methodische wenken alle vorige punten blijven
van toepassing - let op hoofd dat goed tussen de bovenarmen moet
geklemd worden
23METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 3
- ? idem maar met armzwaai van achter naar voor
(oef. ev. over flexi-tube laten uitvoeren) - ? uitvoering het kind staat in het ondiepe
badgedeelte. Vanuit stand met armzwaai van achter
naar voor snoekbeweging oefenen (eerst 1x, daarna
in serie, afstand vergroten), telkens tussensteun
voeten voor afstoot - methodische wenken alle vorige punten blijven
van toepassing - armzwaai van achter naar voor contra armen
boven water - armen voeren de stuwende beweging onder water uit
(cf. methodische wenken armbeweging)
24METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 4
- ? oefenen globale beweging zonder ademen
- uitvoering het kind stoot af van de muur in
goede pijl en voert een aantal volledige
bewegingen uit zonder ademen (begin met 3 cycli
en ga verder tot een 6-tal) - methodische wenken aandacht voor volgende punten
- het kind mag niet overdreven golven (zwem eerder
vlak golvend dan op en neer golvend) - aangezicht blijft in het water, aangezicht
bodemwaarts gericht - werk op de twee beenslagen (1 bij het inslaan
van de handen, 2 bij het einde van de stuwende
achterwaartse armbeweging)
25METHODIEK VLINDERSLAG
- STAP 5
- ? oefenen globale beweging met ademen
- uitvoering het kind stoot af van de muur in
goede pijl en voegt een aantal volledige
bewegingen uit met ademhalingen (begin met iedere
slag te ademen) - methodische wenken blijf aandacht hebben voor de
voorgaande punten alsook bijkomend voor - op het einde van de achterwaarts stuwende
armbeweging komen de schouders lichtjes omhoog om
de contra van de armen te vergemakkelijken (niet
om het ademen mogelijk te maken) - ademen gebeurt door actief voorwaarts-opwaarts
heffen van het hoofd
26METHODIEK VLINDERSLAG
- SLOTBEMERKINGEN
- bij het aanleren van de globale beweging kan
eveneens gebruik gemaakt worden van 1
arm-vormen. Moeilijkheid hierbij is evenwel het
voorwaarts ademen omdat bij de 1 arm-vorm het
gemakkelijker is zijwaarts te ademen. Aan te
bevelen zijn dan ook oefenvormen zoals 2 linker
arm, 2 rechter arm, 2 volledig alsook 1
arm-vormen waarbij de passieve arm naast het
lichaam gehouden wordt. - het is duidelijk dat zwemvliezen een zeer
belangrijk hulpmiddel zijn bij het aanleren van
vlinderslag. Let wel op met lange zwemvliezen
omdat deze nogal makkelijk leiden tot te lang
blijven hangen van de handen in plaats van
inslaan met onmiddellijke overgang naar de
catchpositie