Title: Havo A deel 3
1 havo A Samenvatting Hoofdstuk 11
2Regels bij kansrekeningen
aantal gunstige uitkomsten aantal mogelijke
uitkomsten
P(G)
Kansdefinitie van Laplace
Somregel Voor elke uitsluitende gebeurtenissen G1
en G2 geldt P(G1 of G2) P(G1)
P(G2). Complementregel P(gebeurtenis) 1
P(complement-gebeurtenis). Productregel Bij twee
onafhankelijke kansexperimenten geldt P(G1 en
G2) P(G1) P(G2).
Bij een kleine steekproef uit een grote populatie
mag je trekken zonder terugleggen opvatten als
trekken met terugleggen.
11.1
3De complementregel
P(minder dan 8 witte) P(0 w) P(1 w) P(2 w)
P(3 w) P(4 w) P(5 w) P(6 w) P(7 w) 1
P(8 witte)
- P(gebeurtenis P(complement-gebeurtenis) 1
- P(gebeurtenis) 1 P(complement-gebeurtenis)
11.1
4Het vaasmodel
- bij veel kansberekeningen kan het handig zijn het
kansexperiment om te zetten in het pakken van
knikkers uit een geschikt samengestelde vaas ?
vaasmodel -
11.1
5Kansbomen
- Bij het uitvoeren van 2 of meer kansexperimenten
kun je een kansboom gebruiken. - Je gaat als volgt te werk
- Zet de uitkomsten bij de kansboom.
- Bereken de kansen van de uitkomsten die je nodig
hebt. - Vermenigvuldig daartoe de kansen die je tegenkomt
als je de kansboom doorloopt van START naar de
betreffende uitkomst.
11.2
6opgave 28
In een vaas zitten 50 knikkers, waarvan er p rood
zijn. a P(rr) b P(rode en witte) 2
P(rw)
De tweede rode knikker pak je uit een vaas met 50
1 49 knikkers, waarvan er p 1 rood zijn.
Er zijn 50 p witte knikkers
11.2
7Toevalsvariabelen
- Bij het kansexperiment uit opgave 31 wordt
aselect ( willekeurig) - een leerling uit de klas gekozen.
- X de leeftijd van de leerling.
- Omdat de waarde van X afhangt van het toeval
heet X een toevalsvariabele. - complementregel ? P(Y 1) 1 P(Y 0)
- somregel ? P(Y lt 2) P(Y 0) P(Y 1)
11.3
8Kansverdelingen
- De kansverdeling van X is een tabel waarin bij
elke waarde - van X de bijbehorende kans is vermeld.
De som van de kansen in een kansverdeling is
altijd 1.
kanshistogram
11.3
9De verwachtingswaarde
Werkschema het berekenen van de
verwachtingswaarde E(X) 1 Stel de kansverdeling
van X op. 2 Vermenigvuldig elke waarde van X met
de bijbehorende kans. 3 Tel de uitkomsten op.
11.3
10Succes en mislukking
De complement-gebeurtenis van succes.
De kans op succes geven we aan met p.
11.4
11Binomiaal kansexperiment
- Bij een binomiaal kansexperiment is
- n het aantal keer dat het experiment wordt
uitgevoerd - X het aantal keer succes
- p de kans op succes per keer
- De kans op k keer succes is gelijk aan
- P(X k) pk (1 p)n k.
n k
11.4
12De notaties binompdf(n, p, k) en binomcdf(n, p, k)
11.4
1311.4
14Binomiale kansen berekenen
Werkschema het maken van opgaven over binomiale
kansexperimenten 1 Omschrijf de betekenis van de
toevalsvariabele X. 2 Noteer de gevraagde kans
met X en herleid deze kans tot een vorm met
binompdf of binomcdf. 3 Bereken de gevraagde
kans met de GR.
P(X minder dan 4) P(X lt 4) P(X 3) P(X
tussen 5 en 8) P(X 7) P(X 5)
P(X 6) P(X 7)
11.5
15De binomiale en de normale verdeling combineren
opgave 88
a X het aantal handelingen dat langer dan 3
minuten duurt. X is binomiaal verdeeld met n
80 en p normalcdf(180, 1099, 160, 15) 0,091
P(X 10) 1 P(X 9) 1 binomcdf(80,
0.091 , 9) 0,192 b 2 en een halve minuut is
150 seconden opp normalcdf(-1099, 150, 160,
15) 0,2525 De kans dat een handeling korter
duurt dan 2½ minuut is 0,2525. 180 0,2525 45
handelingen minder dan 2½ minuut. c X het
aantal handelingen dat langer dan 2 min. en 45
sec. duurt. Voor welke n is P(X 5) gt 0,99
met p normalcdf(165, 1099, 160, 15) 0,369
?
150
TI 1 binomcdf(n, 0.369 , 4) gt 0,99 Voer in y1
1 binomcdf(x, 0.369 , 4). Maak een tabel en
lees af voor n 27 is y1 0,989 voor n 28 is
y1 0,992. Dus minstens 28 remmen.
Casio 1 P(X 4) gt 0,99 Voor welke n is P(X
4) lt 0,01 Proberen geeft voor n 27 is P(X 4)
0,011 voor n 28 is P(X 4) 0,008. Dus
minstens 28 remmen.
11.5