Het Sinterklaasspel

1
Het Sinterklaasspel
2
SINT
3
Jammer, dit is niet Sinterklaas.
4
Goed zo!Dit is Sinterklaas.
5
PIET
6
Jammer. Dit is niet zwarte piet.
7
Goed zo! Dit is zwarte piet!
8
BOEK
9
Jammer. Dit is niet het boek van Sinterklaas.
10
Goed zo. Dit is het boek van Sinterklaas.
11
MIJTER
12
Jammer. Dit is niet de mijter van Sinterklaas.
13
Goed zo! Dit is de mijter van Sinterklaas.
14
MANTEL
15
Jammer. Dit is niet de mantel van Sinterklaas.
16
Goed zo! Dit is de mantel van Sinterklaas.
17
KRUIS
18
Jammer. Dit is niet het kruis van Sinterklaas.
19
Goed zo! Dit is het kruis van Sinterklaas.
20
STAF
21
Jammer. Dit is niet de staf van Sinterklaas.
22
Goed zo! Dit is de staf van Sinterklaas.
23
PEPERNOOT
24
Jammer. Dit is geen pepernoot.
25
Goed zo! Dit is een pepernoot.
26
SCHOORSTEEN
27
Jammer. Dit is geen schoorsteen.
28
Goed zo! Dit is een schoorsteen.
29
ROE
30
Jammer. Dit is geen roe.
31
Goed zo! Dit is een roe.
32
ZAK
33
Jammer. Dit is geen zak.
34
Goed zo! Dit is de zak van Sinterklaas.
35
PAARD
36
Jammer. Dit is niet het paard Americo.
37
Goed zo! Dit is het paard Americo.
38
SCHOEN
39
Jammer. Dit is niet een schoen.
40
Goed zo! Dit is een schoen.
41
WORTEL
42
Jammer. Dit is geen wortel.
43
Goed zo! Dit is een wortel.
44
BARET
45
Jammer. Dit is geen baret.
46
Goed zo! Dit is een baret.
47
EINDE