Dia 1 - PowerPoint PPT Presentation

About This Presentation
Title:

Dia 1

Description:

DNA-analyse: enkel numerische aberranties! ... (Reduced Chi-Square (RCS): goodness of fit) 1,0 tot 3,0: goed. 3,0 tot 5,0: matig 5,0: slecht ... – PowerPoint PPT presentation

Number of Views:152
Avg rating:3.0/5.0
Slides: 41
Provided by: ingeth
Category:
Tags: dia

less

Transcript and Presenter's Notes

Title: Dia 1


1
CAT
DNA-ANALYSE VIA FLOWCYTOMETRIE
APR. INGE THOELEN
U.Z. LEUVEN, 3 MEI 2005
2
WAT?
  • Analyse DNA-inhoud
  • DNA-aneuploïdie
  • Diploïd 46 chromosomen
  • Hyperdiploïd gt 46 chromosomen
  • Hypodiploïd lt 46 chromosomen
  • Maligne cellen numerische en structurele
    chromosomale aberranties
  • DNA-analyse enkel numerische aberranties!
  • ? fasen celcyclus G1, S, G2 ? S-fase fractie
    (tumor-proliferatie)

3
HOE?
  • Staal beenmerg, bloed, weefselbiopten
  • Isoleren en kleuren celkernen m.b.v. CycleTEST
    PLUS DNA reagens kit (BD)
  • Lyseren RBC (RCLB, zelfbereid)
  • Oplossing A detergent, trypsine
  • Oplossing B trypsine inhibitor, RNase
  • Oplossing C propidium jodide (intercalator)
  • Vervolgens flowcytometrische analyse
    (FACSCalibur, BD)
  • Auto-analyse resulterende DNA-histogram met
    ModFit LT software

4
PRINCIPE FLOWCYTOMETRIE
FACScalibur (BD)
Sheath fluid
Sample
Argon Laser
5
DNA FLOWCYTOMETRIE
PI
Fluorescentie detector
488 nm
620 nm
Amplifier
256
1
Multichannel pulse height analyser
6
DNA-HISTOGRAM
7
DNA-HISTOGRAM
De DNA-index (DI) is de ratio van de gemiddelde
relatieve DNA-inhoud van de G1-cellen van de
patiënt en de gemiddelde relatieve DNA-inhoud van
de diploïde G1-referentiecellen. Cellen met een
normaal diploïd karyotype hebben per definitie
een DI1.
8
ANALYTISCHE PERFORMANTIE
  • events gt 10.000
  • CV diploïde piek 3
  • B.A.D. (debris/aggregaten) lt 20
  • (Reduced Chi-Square (RCS) goodness of fit)
  • 1,0 tot 3,0 goed
  • 3,0 tot 5,0 matig
  • gt 5,0 slecht

Prouts Neck DNA Cytometry Consensus Conference
guidelines, USA 1992 (Shankey et al., 1993)
9
WAAROM?
  • Ploïdie-status blasten is prognostische indicator
    in acute lymfoblastische leukemie (ALL)
  • DNA-index opgenomen in risico-classificatie
    criteria pediatrische ALL (lt 18 jaar)
  • Behandeling verschillend naargelang risicogroep
  • Kinderen met zeer laag risico op recidief minder
    intensieve en minder toxische therapieschemas
    zeer hoog risico-ALL aangepaste en aggresievere
    therapie

10
ACUTE LYMFOBLASTISCHE LEUKEMIE
  • Systemische, neoplastische proliferatie van
    lymfoblasten
  • /- 70 van de gevallen patiënten lt 17 jaar
  • ALL meest voorkomende vorm van kanker bij
    kinderen /- kwart van de kankerdiagnoses
  • Acute leukemie bij kinderen ALL/AML ? 51
  • Genezingskans pediatrische patiënten 80
  • Ongekende etiologie
  • Bestraling
  • Genetische factoren Down syndroom

11
ACUTE LYMFOBLASTISCHE LEUKEMIE
  • Klinisch bloed cytopenieën (bleek, vermoeid,
    bloedingen, koorts, infecties), extramedullaire
    leukemische infiltraten (CNS, lymfadenopathie,
    hepatosplenomegalie)
  • Origine blasten
  • Precursor B-lymfocyten 85
  • Precursor T-lymfocyten 15
  • Classificatie morfologisch (FAB) L1, L2, L3
    (Burkitt)
  • Classificatie immunofenotypisch (EORTC)
  • Pro-B ALL, common B, pre-B, mature B
  • Pro-T ALL, pre-T, cortical T (common-T), mature T

12
ACUTE LYMFOBLASTISCHE LEUKEMIE
Uit Immunofenotypering in de diagnostiek
Indicatiestellingen, uitvoering en
interpretatie, Hoofdstuk 8, Adriaansen J. et
al., 1994.
13
ACUTE LYMFOBLASTISCHE LEUKEMIE
FAB L1, common B-ALL
14
BEHANDELINGSSTRATEGIE
  • Grondige evaluatie van risico op recidief
    voorkomen van over- of onderbehandeling
  • Meeste pediatrische hemato-oncologische centra
    deelname aan klinische studies waardoor
    behandeling volgens gestandaardiseerde
    onderzoeksprotocols
  • Geen uniform risico-classificatiesysteem
  • Belangrijke risico-classificatie criteria
  • Initieel WBC-aantal
  • Leeftijd bij diagnose
  • Cytogenetica en ploïdie
  • Immunofenotype
  • Respons op inductietherapie

15
RISICO STRATIFICATIE
16
EORTC PROTOCOL 58951
Dexamethasone vs prednisolone during induction
and maintenance therapy, prolonged vs
conventional duration of L-Asparaginase therapy
during consolidation and late intensification, in
ALL and NHL of childhood. A Randomised phase III.
  • EORTC European Organisation for Research and
    Treatment of Cancer
  • CLCG (EORTC Childrens Leukemia Cooperative Study
    Group) trial 58951 België, Frankrijk, Portugal
  • Vier risicogroepen
  • Very low risk (VLR)
  • Average risk 1 (AR1)
  • Average risk 2 (AR2)
  • Very high risk (VHR)

17
VLR CRITERIA
  • ALL of B-cell lineage
  • WBC less than 10,000/mm3
  • Must meet 1 of the following conditions
  • DNA index greater than 1.16 and less than 1.50
    and chromosome number 51-66 or unknown
  • DNA index not assessed and chromosome number
    51-66
  • DNA index greater than 1.16 and less than 1.50
    and chromosome number is unknown
  • Good response to prephase therapy
  • Absence of t(922) or BCR/ABL, t(411)/MLL-AF4,
    or 11q23/MLL rearrangement
  • No acute undifferentiated leukemia (AUL)
  • No CNS or gonadal involvement
  • Precursor B-lymphoblastic NHL stage I or II

18
AR CRITERIA
  • Must meet 1 of the following criteria
  • ALL with good response to prephase therapy who
    are neither VLR or very high risk (VHR)
  • VLR ALL with CNS involvement (CSF positive or
    negative)
  • Precursor B-lymphoblastic NHL stage III or IV
    without any VHR feature
  • Precursor T-lymphoblastic NHL
  • AR patients substratified in
  • AR1 B-cell lineage ALL with WBC less than
    100,000/mm3
  • Surreptitious or hemorrhagic CSF becoming
    negative at D4 of prephase therapy
  • Precursor B-lymphoblastic NHL stage III or IV
  • Precursor T-lymphoblastic NHL stage I or II
  • AR2 B-cell lineage ALL with WBC at least
    100,000/mm3
  • T-cell lineage ALL regardless of the WBC
  • Overt or non-equivocal CNS involvement at D0 or
    any CSF involvement at D4
  • Gonadal involvement
  • Precursor T-lymphoblastic NHL stage III or IV
  • Newborn Down syndrome patients with AR2 features
    are assigned to the AR1 group

19
VHR CRITERIA
  • Must meet 1 of the following criteria
  • ALL patients meeting 1 of the following
    conditions
  • Poor response to prephase therapy (at least
    1,000/mm3 blasts in peripheral blood after
    completion of prephase therapy)
  • t(922) or BCR/ABL
  • t(411)/MLL-AF4
  • 11q23/MLL rearrangement
  • Near haploidy (no more than 34 chromosomes or DNA
    index less than 0.7)
  • Hypodiploid (35-40 chromosomes or DNA index 0.7
    to 0.8)
  • AUL
  • For B lineage ALL failure to achieve complete
    response (CR) after completion of protocol IA
  • For T lineage ALL failure to achieve CR or good
    partial response (GPR) after completion of
    protocol IA
  • Minimal-residual disease (greater than 1,000
    blasts/100,000 mononuclear bone marrow cells) at
    evaluation of IA (day 35)
  • NHL patients who failed to achieve CR or GPR
    after completion of protocol IA
  • All VHR patients are eligible for stem cell
    transplantation except those whose sole VHR
    criterion is a poor response to prephase therapy
    and who have none of the following features
  • T-cell immunophenotype
  • Early B ALL (CD10 negative)
  • WBC at least 100,000/mm3
  • Newborn Down syndrome patients with VHR features
    are assigned to AR1 group

20
PLOÏDIE DISTRIBUTIE
UK, 1990-1997
UZ Leuven, 1998-2005
Harrison C.J., Blood Reviews, 2001.
21
DNA-analyse onder de loep. 1. Doen we het
goed? 2. Gaan we de analyse behouden?
22
AANVRAAGFREQUENTIE
23
CYTOGENETICA
  • Cytogenetica complementaire versus alternatieve
    methode
  • Karyotypering en FISH numerische én structurele
    chromosomale abnormaliteiten
  • ALL lage mitose-index, lage kwaliteit van de
    metafasen ? karyotypering vaak bemoeilijkt
  • Doch slechts 1x geen diagnose via karyotypering
    op een totaal van 82 stalen (1.2) door CME UZ
    Leuven
  • FISH tevens uitgevoerd indien geen definitieve
    conclusie via karyotype
  • Cytogenetische testen langere antwoordtijden (?
    DNA-analyse lt 2 dagen)
  • Karyotypering /- 3 dagen
  • FISH tot /- 1 maand

24
KARYOTYPERING
Hyperdiploïd karyotype 56, XY
Philadelphia chromosoom t(922)
25
RETROSPECTIEVE ANALYSE WAAROM?
  • Zeer lage uitvoerfrequentie vervallen reagentia,
    matige expertise
  • Geen adequate interne controle (normaal perifeer
    bloed ? PBMC)
  • Geen interne kwaliteitscontrole met kippen
    erytrocyt nucleï (DNA QC Particles, BD)
  • Geen kalibratie flowcytometer
  • Geen controle lineariteit
  • Geen controle resolutie

26
RETROSPECTIEVE ANALYSE
  • Resultaten DNA-analyse vergelijken met de
    karyotypering
  • Slechts 82 stalen tussen januari 1998 maart
    2005
  • DNA-analyse praktisch altijd op beenmerg
    uitgevoerd, slechts in 2 gevallen op perifeer
    bloed
  • Karyotypering (vermoedelijk) altijd op beenmerg

27
RESULTATEN
  • 68 goede correlatie tussen DNA FCM en
    karyotypering
  • Gebrekkige correlatie in 21 gevallen (26)
    altijd slechts 1-3 chromosomen afwijkend ? te
    lage resolutie FCM
  • Look et al. (1985), Hiddemann et al. (1987),
    Perez-Vera et al. (2004) missen eveneens lage
    hyperdiploïdie/hoge hypodiploïdie met DNA FCM
  • Deze gebrekkige correlatie echter geen invloed op
    risico stratificatie (gt 50 chromosomen VLR, 40
    chromosomen VHR)
  • 5 (6) belangrijke discordanties DNA FCM ?
    karyotypering

28
DISCORDANTIES
  • 3 gevallen met meerdere leukemische lijnen
    (patiënt 24, 48, 49)
  • Leukemische lijn met laagste ploïdie arbitrair
    als primaire lijn
  • Prognostisch minst gunstige lijn bepaalt het
    risico
  • Risico diploïdie ? lage hyperdiploïdie ? near
    tetraploïdie gt risico hyperdiploïdie
  • 1 geval (patiënt 47) met correcte analyse (DI
    1,14), echter foutief gerapporteerd
  • 1 geval (patiënt 46) foutief geanalyseerd als
    diploïd (histogram toont schouder!)

29
DNA FCM VS CYTOGENETICA
  • DNA-analyse na uitsluiten onoverkomelijke
    discordanties 1 foutieve interpretatie op een
    totaal van 82 stalen (1,2)
  • Karyotypering 1x geen diagnose (1,2), FISH
    toont wel vermoeden van hyperdiploïdie
  • Deze twee gevallen telkens toch toegewezen aan de
    very low risk-groep op basis van het
    cytogenetische respectievelijk het DNA-analyse
    resultaat

30
LINEARITEIT
31
LINEARITEIT
Cut-off voor gunstige hyperdiploïdie DI 1,16
of gt 50 chromosomen!
32
LINEARITEIT
  • Look et al. (Blood, 1985)
  • DI 1,16 geassocieerd met 53 chromosomen
  • Uitzonderingen individuele chromosomen kunnen
    tot 4,5-voud variëren in DNA-inhoud
  • Cut-off van 1,16 dient met de grootste
    voorzichtig-heid gehanteerd te worden
  • Matige lineariteit van DNA FCM in ons
    laboratorium voornamelijk te wijten aan slechte
    lineariteit flowcytometer (immers geen controle!)

33
DIAGNOSTISCHE PERFORMANTIE
  • DNA-index geen diagnostische maar prognostische
    waarde
  • Diagnose van very low risk-patiënten (DI 1,16
    en gt 50 chromosomen)
  • Vals negatief resultaat DI lt 1,16 en gt 50
    chromosomen ? sensitiviteit 17/24 71
  • Vals positief resultaat DI 1,16 en lt 50
    chromosomen ? specificiteit 54/54 100
  • Rekening gehouden met de matige lineariteit van
    de flowcytometer ? vals negatief resultaat in ons
    labo definiëren als DI 1 en gt 50 chromosomen ?
    sensitiviteit 23/24 96
  • Sensitiviteit/specificiteit DNA-analyse moeilijk
    tot geen exacte cijfers terug te vinden in de
    literatuur
  • Enkele onderzoeksgroepen (Hiddemann et al.,
    Perez-Vera et al.) sensitiviteit van 100
  • Andere onderzoeksgroepen (Smets et al., Look et
    al.) near-100 retrieval van hyperdiploïdie
    d.m.v. DNA FCM

34
KOSTEN IMPACT
  • Bij elke aanvraag analyse steeds op drie
    verschillende celsuspensies uitgevoerd
  • Cellen patiënt
  • Cellen patiënt normale controle
  • Cellen normale controle
  • Totaalkost/test 32,28
  • Honoraria RIZIV voor ambulante patiënt en
    enkelvoudig voorschrift (B450-test) 23,23
  • Nettokost/test 9,05
  • Prijs CycleTEST PLUS DNA reagens kit (BD 40
    testen) 233
  • Prijs DNA QC Particles kit (BD 25 controles)
    294

35
OVERGEBRUIK/ONDERGEBRUIK DNA-ANALYSE
  • UZ Leuven enkel bij nieuwe diagnose pediatrische
    ALL
  • Andere mogelijke indicaties
  • Multiple myeloma (hyperdiploïdie hier ook betere
    prognose)
  • Non-Hodgkin lymfomen (S-fase fractie)
  • Vaste weefseltumoren (bijv. borsttumor S-fase
    fractie)
  • Andere ziekenhuizen
  • UZ Gent ALL, neuroblastoma (reagens kit Beckman
    Coulter)
  • AZ VUB ALL (stalen worden doorgestuurd naar
    extern labo)
  • Virga Jesse Hasselt multiple myeloma, lymfomen,
    weefseltumoren (reagens kit BD)
  • UZA multiple myeloma (zelf-bereide reagentia)
  • DNA FCM en karyotypering gelijktijdig uitgevoerd
    om risico op vals negatieven te beperken,
    sequentiële strategieën echter meer
    kosten-efficiënt

36
Gaan we de DNA-analyse behouden of afschaffen in
ons laboratorium?
37
PRO
CONTRA
  • Snelle antwoordtijd (meestal binnen 24 uur)
  • Pediaters voor behoud DNA FCM en karyotypering
    als wederzijdse controle ? keuze therapieschema
  • Sensitiviteit in ons labo slechts 71 bij cut-off
    DI 1,16
  • DI is géén vereiste voor risico stratificatie
    (ploïdie via karyotypering volstaat)
  • Karyotypering en FISH superieur aan DNA FCM
  • Analyse is verlieslatend
  • Mogelijkheid van doorsturen naar extern labo
    (echter antwoordtijd ? )

38
KWALITEIT VERBETEREN?
  • Aliquots maken van de reagentia en bewaren op
    -18C
  • Adequate interne controle PBMC i.p.v. vol bloed
  • QC-kit of overeenkomst met BD voor
    (half)jaarlijkse controle en kalibratie zoals
    voor de overige flowcytometrische testen
  • Eventueel zelf-bereide reagentia i.p.v.
    commerciële kit (goedkoper, langere houdbaarheid)
  • Verhogen uitvoerfrequentie (M. Kahler, lymfomen,
    weefseltumoren)?

39
TO DO
  • Overleg met de pediaters voor- en nadelen van de
    DNA-analyse goed tegen elkaar afwegen ? test al
    dan niet afschaffen
  • Indien de test behouden blijft, stappen
    ondernemen om de kwaliteit te verbeteren
    (aliquots, PBMC, afspraken BD, )
  • Pediaters informeren over de matige lineariteit
    tussen DI en chromosomen voorzichtigheid
    geboden bij hanteren van de cut-off van 1,16

40
THE END
Write a Comment
User Comments (0)
About PowerShow.com