Naar Nemo!

1
Naar Nemo!

• Daar ga ik! Ik vertrek met de fiets vanaf school.

2
Door Nijkerk

• Voorzichtig fiets ik door de stad.

3
Het station

• Daar is het station!

4
Fiets wegzetten

• Ik zet eerst de fiets in de fietsenstalling. Wel
  op slot zetten alsjeblieft!

5
Kaartje kopen

• Een kaartje koop je in de automaat.

6
Wachten

• Daar in de verte zie ik de trein al komen.
  Precies op tijd.

7
Instappen

• Eerst wachten tot de mensen zijn uitgestapt.
  Daarna mogen wij naar binnen.

8
Onderweg

• Uit het raam van de trein zie ik de weilanden
  langs zoeven.

9
Overweg

• Wat leuk, de autos stoppen voor de slagboom en
  de trein mag doorrijden.

10
Amersfoort

• Hier komen we op een groot station.

11
De machinist roept om

• U nadert station Amersfoort. Reizigers voor
  Amsterdam moeten hier overstappen.

12
Kunst

• Onderweg zie je de wereld van de achterkant. Soms
  best mooi.

13
File

• Met de trein sta je nooit in de file (al heb je
  soms wel eens vertraging).

14
Amsterdam

• Daar zie je het grote Centraal Station van
  Amsterdam.

15
Amsterdam C.S.

• Het is allemaal wel wat groter dan in Nijkerk.

16
Stationsplein

• Nu moet ik nog 10 minuten lopen.

17
Nemo 1

• Daar zie ik het gebouw van Nemo al. Of is het een
  schip?

18
Nemo 2

• Ik kan nog steeds niet goed zien wat het
  eigenlijk is.

19
Nemo 3

• Het is een bijzonder gebouw. Het is gebouwd op
  het begin van de IJtunnel.