Title: PowerPoint-presentatie
1Genregulatie en Epigenetica
211
Genen
handboek p. 26 - 30 p. 35
3 A Van gen tot kenmerk
4Een codon (triplet) komt overeen met een bepaald
aminozuur of duidt start en stop aan.
AUG GUA CGA AAA CAC CGU UAA
UAA stopcodon
Arginine
Histidine
Lysine
Arginine
Valine
AUG startcodon
Methionine
5GEN
GENEN
meestal
EIWITTEN (enzymen)
EIWIT (enzym)
KENMERK
KENMERK
6VERBAND GEN - ERFELIJK KENMERK
7Vb.
8Maar ook één gen meerdere eiwitten
9 B Genregulatie
Elke cel bevat alle genen
Meeste zijn inactief standby
Andere komen tot expressie
10 B.1 Genregulatie door inductie (prokaryoot)
Een inductor activeert de genexpressie
Geen inductor structuurgenen niet actief
11inductor aanwezig repressor niet actief
transcriptie van de structuurgenen
12 B.2 Genregulatie door repressie (prokaryoot)
Een repressor stopt de genexpressie
de repressor is inactief genexpressie
13 de repressor is actief geen genexpressie
14 B.3 Genregulatie bij eukaryote cellen
de transcriptie wordt gereguleerd door een
integratorgen dat zelf onder controle staat van
een sensor die gevoelig is voor oa. hormonen
15 B.4 De epigenetische code
Dubbele helix onder de duim?? Verborgen
erfelijke code laat genen zwijgen
DNA-code is de blauwdruk van het leven maar..
De volgorde van de vier bouwstenen van de dubbele
helix is niet het enige wat iemands erfelijke
eigenschappen bepaalt. Zelfs wat de moeder eet
tijdens de zwangerschap kan invloed hebben!
16Allerlei epigenetische labels fungeren als een
soort volumeknop waarmee de activiteit van de
genen kan gereguleerd worden
17euchromatine
Nucleosomen verder uit elkaar
Genexpressie mogelijk
heterochromatine
DNA sterk gecondenseerd
18(No Transcript)
19- chemische labels aan de histonen
Chemische aanhangsels op de histonen kunnen de
expressie van genen
onderdrukken bv. methyl (CH3)
?
bevorderen bv. acetyl (COCH3)
?
20(No Transcript)
21Metylgroepen hechten zich op een nucleotide C
die volgt op een nucleotide G
H
H
H
H-C-H
H-C-H
ACTGCAGTAGGATTTTGCATTGTCCCA
Gen gedeactiveerd
22(No Transcript)
23- transposons jumping genes
Klonen zichzelf en sturen kopieën over het ganse
genoom. (oa. afkomstig van virussen)
kunnen in genen terechtkomen en mutaties
veroorzaken of genexpressie onderdrukken of
stimuleren DNA beschermt zich hiertegen door
metylering
24(No Transcript)
25Imprinting verandert genen in de geslachts-cellen
waardoor die genen inactief worden. Bij maternale
imprinting wordt het gen dat van moeder is geërfd
inactief gemaakt en komt dat van vader juist tot
uitdrukking. Imprinting van het gen van vaders
kant (paternale imprinting) zorgt ervoor dat het
gen vaders kant inactief wordt en dat van moeder
tot uitdrukking komt.
26 hypotetisch vb. van imprinting
Links maternale imprinting voor het gen van
huidskleur het blank-gen van de moeder komt
niet tot expressie bij de nakomelingen Rechts
paternale imprinting
27lijger
28Lijger ? tijger ? leeuw
Tot 500 kg!
29? tijger x ? leeuw
teeuw
30- Genonderdrukking door dubbelstrengs RNA.
- De sense-sequentie van mRNA bindt zich met de
antisense-sequentie (dsRNA). - Dit dsRNA bindt zich dan aan een eiwitcomplex
Dicer (snijmachine) dat het in kleinere
stukken hakt - Één RNA-streng bijft aan een ander eiwitcomplex
(RISC) hangen en vormt een val voor nieuw mRNA
?geen translatie mogelijk.
31(No Transcript)
32(No Transcript)
33einde