Title: Jezus geneest
1Jezus geneest
Jezus genas iedere ziekte en elke kwaal. Toen hij
de mensenmenigte zag, voelde hij medelijden met
hen, omdat ze er uitgeput en hulpeloos uitzagen
2Jezus werd door Johannes gedoopt.
3Een stem uit de hemel zei Jij bent mijn lieve
Zoon, in jou vind Ik vreugde.
4De Heilige Geest daalde als een duif op Jezus
neer.
5Direct daarna werd Jezus naar de woestijn geleid,
waar hij 40 dagen werd verzocht door de duivel.
6Het was een helse proef, maar Jezus kwam als
overwinnaar uit de strijd.
7Jezus koos zich 12 discipelen uit. Petrus was er
één van. Jezus zei Volg mij! Voortaan zul je een
visser van mensen worden.
8We hebben de Messias gevonden en hij heet Jezus!
Filippus vond Natanael en zei tegen hem
9Toen Jezus in zijn eigen synagoge te Nazaret had
verteld, dat Hij degene was waarvan Jesaja
profeteerde, wilden ze hem van de rotsen gooien.
Maar Hij liep gewoon tussen hen door en ging weg.
10In Kana werd Jezus op een bruiloft uitgenodigd.
Toen ze wijn tekort hadden, veranderde Hij water
in wijn.
11Vijfduizend mensen luisterden er op een keer naar
Jezus. Het werd laat en ze hadden niets te eten.
Een jongetje gaf zijn lunchpakketje aan Jezus
12Jezus sprak een dankgebed uit en liet de vijf
broden en twee visjes uitdelen. Iedereen kreeg
genoeg te eten!
13Jezus slaapt, terwijl de boot dreigt te vergaan.
14Here, help! riepen de discipelen in hun angst. En
Jezus stilde de storm.
15Jezus beval de boze geesten uit hem te gaan. Het
waren er Legio!
Aan de overkant van het meer kwam er een bezeten
man op hen af.
16De boze geesten voeren in de varkens. Krijsend en
gillend sprongen ze van de rotsen in zee. De
eigenaars boos natuurlijk.
17Bartimeus, een blinde man riep Jezus, Zoon van
David, ontferm u over mij!
18Bij een andere blinde maakte Jezus een papje van
slijk.
Hij moest zich gaan wassen bij het badwater
Siloam.
19Zacheus was een tollenaar, klein van stuk. Hij
klom in een boom om Jezus te zien.
20Vier mannen lieten hun verlamde vriend door het
dak zakken om bij Jezus te komen.
21Help, meester, mijn dochtertje is heel erg van
de duivel bezeten! vroeg de buitenlandse vrouw.
22Ik ben gekomen voor de kinderen van Israël, zei
Jezus om haar geloof op de proef te stellen.
23Maar Heer, ook honden eten van de kruimeltjes
die van de tafel vallen. Help mijn kind,
alstublieft. zei de vrouw nederig.
24Eens kwamen er tien melaatsen bij Jezus. Ze
werden alle tien genezen, maar één kwam er terug
om te bedanken.
25Midden in de nacht kwam Nicodemus tot Jezus. Ze
hadden een goed gesprek samen.
26Je moet wederom geboren worden, zei Jezus.
Anders kun je het koninkrijk van God niet zien.
27Ach Heer, genees mijn dienstknecht, vroeg de
hoofdman. U kunt een bevel geven en het gebeurt.
28Het dochtertje van Jaïrus was gestorven, maar
Jezus wekte haar op uit de dood.
29In Naïn wekte Jezus een jongen op, de enige zoon
van een weduwe. Hij werd al naar het graf
gedragen.
30Lazarus werd door Jezus opgewekt uit de dood
nadat hij al drie dagen in het graf had gelegen!
31Niemand wilde met de Samaritaanse vrouw omgaan,
maar Jezus gaf haar blijdschap!
Levend water!
32Kom naar mij, jullie die vermoeid zijn en onder
lasten gebukt gaan, dan zal ik jullie rust geven.
Jezus geneest