De%20afsterving%20van%20micro-organismen - PowerPoint PPT Presentation

About This Presentation
Title:

De%20afsterving%20van%20micro-organismen

Description:

... deze gehele procedure op dezelfde manier maar dan zonder desinfectiemiddel. Zie voor de bepaling zelf de website Microbiologie; bestrijding micro-organismen. – PowerPoint PPT presentation

Number of Views:291
Avg rating:3.0/5.0
Slides: 72
Provided by: Frieslan
Category:

less

Transcript and Presenter's Notes

Title: De%20afsterving%20van%20micro-organismen


1
De afsterving van micro-organismen
  • .

2
Studie-informatie
  • In deze presentatie zie je een samenvatting over
    de afsterving bij micro-organismen als ze aan een
    schadelijke invloed worden blootgesteld. Het laat
    je in vogelvlucht zien wat er in de theorie
    staat. Alle oefeningen staan er niet in! Ook de
    bepalingen staan er slechts beknopt in, dus
    raadpleeg ook de website

3
Inleiding
  • In veel gevallen is de aanwezigheid van
    micro-organismen ongewenst. Micro-organismen
    zijn de oorzaak van voedselinfectie of
    voedselvergiftiging. Ze veroorzaken bederf en dus
    verlies aan opbrengsten. In een ziekenhuis zijn
    steriele materialen nodig. Op het laboratorium
    zijn steriele voedingsmedia en glaswerk nodig om
    betrouwbare resultaten bij het onderzoek te
    krijgen.De bestrijding van micro-organismen is
    dus belangrijk. In dit hoofdstuk wordt dit
    besproken.

4
Sterilisatie
  • is het zodanig behandelen van materiaal dat er na
    afloop geen levende (d.w.z tot groei in staat
    zijnde) micro-organismen meer aanwezig zijn.

5
Desinfectie
  • is het zodanig behandelen van materiaal dat na
    afloop ervan het materiaal geen ziekte (infectie)
    veroorzaakt. In dit geval hoeven niet alle
    micro-organismen gedood worden maar worden ze wel
    zodanig in aantal verminderd dat het materiaal
    veilig gebruikt kan worden.
  • Desinfectie vindt plaats als sterilisatie niet
    haalbaar is Het materiaal is niet bestand tegen
    sterilisatie.
  • Ook kan sterilisatie niet zinvol zijn Het
    materiaal wordt direct na behandeling weer
    blootgesteld aan besmetting.

6
De afstervingscurve
  • Wanneer een product een voor micro-organismen
    schadelijke behandeling ondergaat zullen de
    aanwezige micro-organismen afsterven.In welke
    mate dit gebeurt en met welke snelheid kan men
    aflezen in een afstervingscurve,hier onder staat
    er een a fgebeeld

7
De afstervingscurve, halflogaritmisch D
8
Waarom halflogaritmisch?
  • Let op het betreft hier een half-logaritmische
    grafiek.
  • Het aantal micro-organismen op de verticale as is
    logaritmisch weergegeven! We zien dat er op deze
    wijze een rechte lijn ontstaat, de waarden zijn
    nu goed af te lezen...

9
Wanneer is er sprake van zon afstervingslijn?
  • Een vergelijkbare afsterving vindt behalve bij
    verhitting ook plaats bij andere schadelijke
    handelingen zoals
  • Bestraling
  • Desinfectie

10
Vul onderstaande tabel in (zie leeropdrachten)
door uit de grafiek de waarden af te lezen.
Leeropdracht
11
Opdracht
Vul de onderstaande tabel in
12
De decimale reductietijd is de tijd nodig om 90
van de bacteriesporen te laten afsterven.
Leeropdracht
  • Wat is de decimale reductietijd ? , lees dit af
    uit de grafiek
  • Wanneer zijn er 0 micro-organismen?.

13
De decimale reductietijd verschilt per behandeling
  • Hoe schadelijker de behandeling, hoe korter de
    decimale reductietijd.
  • Hoe hoger de temperatuur, hoe korter de decimale
    reductietijd.
  • Hoe geconcentreerder het desinfectiemiddel hoe
    korter de decimale reductietijd
  • Hoe hoger de dosis straling hoe korter de
    decimale reductietijd

14
Oefenopgave
  • Op tijdstip 0 zijn er 106 micro-organismen per ml
    in een zojuist gemaakte (100ml) fles
    bouillonagar. D121 1 minuut.
  • Hoelang moet een bij 121ºC verhit worden om 1
    spore op 1000 flessen (van 100 ml) over te houden
    ? Als er één spore per 1000 flessen aanwezig is
    kun je ook zeggen dat er een kans van 1 op 1000
    is dat je na sterilisatie een mislukte fles
    hebt.

15
Uitleg oefenopgaveInleiding
  • Bij beide onderstaande methoden om de opgave te
    maken moet je erop letten dat de eenheden op elk
    tijdstip gelijk zijn. Als je begint met aantal
    micro-organismen per ml, dan moet je dat ook bij
    het eindresultaat van de verhitting doen. Dus
    niet 1 spore op 1000 flessen maar noteren hoeveel
    sporen er per ml zijn!

16
Methode 1
  • Met een grafiek
  • Maak een grafiek waarbij je log aan
    micro-organismen uitzet tegen de tijd. Je kunt
    een grafiek maken omdat je op één tijdstip het
    aantal micro-organismen weet en je weet de
    decimale reductietijd. Dus je kunt ook een tweede
    punt tekenen, bijvoorbeeld 1 minuut later zijn er
    105 sporen per ml. Door deze twee punten trek je
    een rechte lijn en klaar is je grafiek. In deze
    grafiek mag het aantal micro-organismen ook
    beneden de 0 dalen! Sterker nog! Het moet zelfs.
    Je start met 106 micro-organismen per ml en je
    gaat toe naar 1 spore op 100.000 ml. En dat is
    gelijk aan 10-5 spore per ml. In de grafiek zie
    je dan dat deze reductie van 106 maar 10-5 11
    minuten duurt.

17
Methode twee
  • Kijk naar het aantal decimale reducties dat
    plaats vindt, dat is gelijk aan de afname van de
    exponent, deze daalt van 6 naar 5 11
    decimale reducties. Je weet dat 1 decimale
    reductie 1 minuut duurt, . 11 decimale reducties
    dus 11 minuten.

18
Factoren die het afstervingsproces beïnvloeden
  • Het eindresultaat dat is het aantal levende
    micro-organismen na afloop van een schadelijke
    behandeling is zowel bij sterilisatie als
    desinfectie afhankelijk van een groot aantal
    omstandigheden.

19
De dosis
  • Bijvoorbeeld de hoogte van de verhittingstemperatu
    ur bij sterilisatie en de concentratie van het
    desinfectiemiddel bij desinfectie of de
    hoeveelheid straling bij het doorstralen van
    materialen.
  • Zo heeft het verhogen van de temperatuur een zeer
    groot effect.
  • Men moet echter ook rekening houden met de
    hitteresistentie van het te steriliseren product.
    Zo is verhitting altijd schadelijk voor een
    voedingsmedium en zal men deze altijd zo kort en
    laag mogelijk verhitten

20
Beginconcentratie
  • Het spreekt vanzelf dat bij een hogere
    beginconcentratie het eindresultaat van een
    verhitting slechter is dan bij een lagere
    concentratie. Hetzelfde geldt ook voor
    desinfectie en andere behandelingen die
    micro-organismen moeten laten afsterven

21
Het aantal micro-organismen aan het begin
  • Het spreekt vanzelf dat bij een hogere
    beginconcentratie het eindresultaat van een
    verhitting )bij een bepaalde tijd) slechter is
    dan bij een lagere beginconcentratie. Hetzelfde
    geldt ook voor desinfectie en andere
    behandelingen die micro-organismen moeten laten
    afsterven.

22
De omgeving waarin de micro-organismen zich
bevinden
  • Er zijn omstandigheden die het afstervingsproces
    gunstig beïnvloeden en andere omstandigheden die
    het afstervingsproces juist vertragen.

23
Omstandigheden die het afstervingsproces gunstig
beïnvloeden.
  • Zo vindt de afsterving veel sneller plaats
    wanneer de verhitting onder vochtige
    omstandigheden plaatsvindt. (Weet je ook waarom?)
  • Ook een lage pH of andere voor micro-organismen
    ongunstige omstandigheden maken de
    micro-organismen gevoeliger voor een schadelijke
    behandeling.

24
Omstandigheden die het afstervingsproces nadelig
beïnvloeden
  • de aanwezigheid van vuil (organische materiaal)
    een storende factor bij het desinfectieproces.
    Het desinfectiemiddel reageert dan ook met dit
    vuil wat ten koste gaat van de reactie van het
    middel met de aanwezige micro-organismen. Ook zit
    het vuil vaak om de micro-organismen heen
    waardoor ze beschermd worden.
  • Gevriesdroogde micro-organismen zijn zeer
    resistent tegen verhittingsprocessen.

25
Gevoeligheid van het micro-organisme
  • Van groot belang is de resistentie van het
    ongevoeligste micro-organisme. Bij verhitting
    betreft het dan de sporevormers.
  • Bij desinfectie is het soort micro-organisme ook
    van belang. Zo werken lang niet alle stoffen
    tegen sporenvormers en schimmels en gisten. Ook
    Pseudomonas is berucht om zijn resistentie tegen
    bactericide middelen.

26
Hitteresistente bij sporenvormers
  • Binnen de groep van de sporevormers loop de
    hitteresistentie zeer sterk uiteen De
    hitteresistentie van de bacteriespore verschilt
    sterk per bacteriesoort. In de volgende tabel is
    dat te zien.

27
Hitteresistentie bij drie verschillende
sporenvormers
28
Verschillende sterilisatiemethoden.
  • Op het laboratorium worden materialen en
    voedingsbodems vooral door verhitting
    gesteriliseerd.
  • Hittegevoelige stoffen moeten (in oplossing) door
    filtratie van de aanwezige bacteriën worden
    ontdaan.

29
Er zijn twee apparaten waarin de sterilisatie
door verhitting plaatsvindtDe
droogsterilisator , een hete lucht ovenDe
autoclaaf, een grote snelkookpan waarin water
onder druk wordt verhit waardoor oververhitte
stoom ontstaat.
30
Toepassingen van de droogsterilisator
  • De droogsterilisator, in feite een gewone hete
    lucht oven, wordt gebruikt voor hittebestendige
    materialen van glas en metaal. Ook watten en
    papier kunnen tegen de sterilisatietemperatuur.
  • Waterige vloeistoffen kunnen hierin niet
    gesteriliseerd worden ze verdampen alleen maar.
  • Olie wel, echter bij 121C in verband met de
    veiligheid.
  • Andere materialen zoals kunststoffen zijn vaak
    niet bestand tegen de hoge sterilisatie
    temperatuur die nodig is in een droogsterilisator.

31
De autoclaaf
  • Dit is een pan die na verwijdering van alle lucht
    luchtdicht wordt afgesloten. Vervolgens
    veroorzaakt de aanwezige stoom een overdruk.
    Hierdoor stijgt het kookpunt van water en kunnen
    temperaturen boven de 100ºC worden bereikt. Het
    gevolg is dat ook de sporen afsterven. Voorwaarde
    bij dit proces is dat er geen lucht meer in de
    afgesloten ruimte aanwezig is. Is deze wel
    aanwezig dan is er heerst er een lagere
    temperatuur dan bij 100 stoom het geval iszie
    volgende tabel.

32
De invloed van lucht in de autoclaaf op de
temperatuur
33
Conclusie
  • Met lucht is er een veel slechter
    sterilisatieresultaat terwijl de drukmeter op de
    autoclaaf wel de juiste druk aangeeft!

34
Toepassingen van de autoclaaf
  • Met de autoclaaf worden hittebestendige
    vloeistoffen en oplossingen gesteriliseerd.
    Voorwaarde is wel dat stoom erin kan doordringen,
    zo kan olie niet in de autoclaaf gesteriliseerd
    worden. Ook voorwerpen die niet tegen de hoge
    temperaturen van de droogsterilisator kunnen
    worden in de autoclaaf gesteriliseerd. Leeg
    glaswerk wordt voorzien van een druppeltje water
    ( om stoom in het glaswerk te laten ontstaan).

35
Het temperatuurverloop in de autoclaaf
  • Kijken we naar de temperatuur in de autoclaaf
    nadat de verwarming aan is en de lucht verwijderd
    dan zien we het volgende

36
De eerste faseopwarmtijd omgeving
De opwarmtijd van de omgeving., dit is de tijd
nodig om de inhoud van de pan, dit is de omgeving
van het voorwerp, dus de stoom, op de gewenste
temperatuur brengen.De lengte ervan hangt af van
de (grootte van de) autoclaaf en de
verwarmingscapaciteit.
37
De tweede fase opwarmtijd voorwerp
.De opwarmtijd van het voorwerp, dit is de tijd
nodig om het voorwerp op de gewenste temperatuur
te brengen. Deze is afhankelijk van de lading in
de autoclaaf, de hoeveelheid materiaal, maar
vooral van het volume van het te steriliseren
medium. Hoe kleiner de porties hoe korter de
opwarmtijd. Het duurt korter om het centrum van.
een fles met 1 liter medium op temperatuur te
krijgen dan een buisje met 10 ml medium.
38
Fase drie minimale sterilisatietijd
.De werkelijke sterilisatietijd, dit is de tijd
die nodig is om het gewenste sterilisatieresultaat
te bereiken, het wordt ook wel de minimale
sterilisatietijd genoemd. Dit is de
sterilisatietijd die berekend wordt en nodig is
om een gewenst eindresultaat te bereiken.
39
Fase twee en drie samen werkelijke
sterilisatietijd
Fase 2 en 3 samen zijn de totale
sterilisatietijd, dus de tijd vanaf het moment
dat de pan op druk is tot het moment dat de
verwarming wordt uitgezet.
40
Fase vier afkoeltijd
  • de afkoeltijd, wat opvalt is dat de omgeving
    sneller afkoelt als het voorwerp, zo kan het zijn
    dat de omgeving al kouder is dan 100C en het
    voorwerp nog warmer dan 100C.

41
Gevaren van de autoclaaf
Een apparaat waarin sprake is van overdruk kan
gevaarlijk zijn op school zijn er al
verschillende keren ontploffingen geweest door
onvoorzichtig handelen,
  • Maak een autoclaaf (snelkookpan) pas open als de
    druk uit zich zelf gedaald is niet het ventiel
    verwijderen of op andere manieren stoom laten
    ontsnappen!
  • Vervolgens voorzichtig openen en de flessen eruit
    nemen handschoenen aan en bril op!

42
Wat te doen met kokende vloeistoffen? Er zijn
twee oorzaken mogelijk
  • Er heerst onderdruk in het flesje, oorzaak
    onderdruk in het flesje en daardoor een lager
    kookpunt. De onderdruk ontstaat doordat de lucht
    verwijderd is en de waterdamp gecondenseerd
  • Oplossing bij de vlam het flesje openen
  • De vloeistof is heter als 100ºC, oorzaak snellere
    afkoeling omgeving als het voorwerp.
  • Oplossing rustig laten afkoelen. Niet op een
    koud oppervlak of onder koud water laten afkoelen

43
Hoe lang steriliseren?
  • Dit hangt vooral af van het hoeveelheid vloeistof
    in de te steriliseren flessen/ buizen

44
De praktijk
  • Steriliseer altijd het medium in zo klein
    mogelijke volumes
  • het voorkomt onnodig lang verhitten wat de
    kwaliteit van het medium aantast.
  • Je hoeft het na afloop niet te verdelen (op
    steriele wijze!) over de buizen (moet je dan ook
    apart steriliseren!)

45
Autoclaaf en droogsterilisatorde verschillen
  • Hoewel beide apparaten door verhitting voorwerpen
    steriliseren zijn er toch verschillen. Het
    betreft
  • De toepassingen. In de droogsterilisator worden
    geen waterige vloeistoffen zoals
    verdunningsvloeistoffen en media gesteriliseerd.
  • De sterilisatietemperatuur, deze is veel hoger
    bij de droogsterilisator.
  • De sterilisatietijd, deze is bij de
    droogsterilisator een stuk langer dan bij de
    autoclaaf.

46
Sterilisatietijden en temperaturen
47
Waarom moet droogsteriliseren zoveel langer en
heter?
  • De oorzaak is de wijze van verhitten
  • Bij de autoclaaf wordt stoom gebruikt. Deze
    verhitting in aanwezigheid van water is veel
    effectiever dan droog verhitten zijn doordat
    micro-organismen dan(biomoleculen zoals eiwitten
    en DNA) veelgevoeliger zijn De eiwitten kunnen
    met water gehydrolyseerd worden.
  • Bij droge verhitting worden de eiwitten
    geoxydeerd wat meer energie kost. Daarnaast is de
    warmte-overdracht door middel van stoom een stuk
    sneller dan de warmte-overdracht door middel van
    lucht.

48
Hoe weet je zeker of iets steriel is?
  • Controle van de producten, hierbij worden aantal
    gesteriliseerde producten op steriliteit
    onderzocht steriliteitcontroles .
  • Men kan nooit alle producten onderzoeken, het kan
    dus zijn dat de onderzochte producten steriel
    zijn, maar een of meer van de niet onderzochte
    producten niet!
  • Controle van het sterilisatieproces, hierbij
    wordt het proces gecontroleerd,
    sterilisatiecontrole, uitgaande van de gedachte
    dat als het proces goed verloopt de producten
    automatisch goed van kwaliteit zijn.

49
Steriliteitcontrole
  • Bij de steriliteitscontrole worden een aantal
    producten onderzocht op de aanwezigheid van
    (overlevende) micro-organismen. Het principe is
    eenvoudig, men probeert elk (beschadigd)
    micro-organisme ,al is het er maar één, te laten
    groeien. De beoordeling van de proef is minder
    eenvoudig ,er moeten om juiste conclusies te
    kunnen trekken de nodige controles zijn
    meegenomen.

50
Uitvoering steriliteitscontrole
  • Hiertoe brengt men het product in een rijk
    vloeibaar medium, zodat ook veeleisende
    micro-organismen kunnen groeien en beschadigde
    micro-organismen (wat na verhitting meestal het
    geval is) zich kunnen herstellen. Daarna vindt
    incubatie plaats, een aantal producten onder
    aërobe omstandigheden en een aantal producten
    onder anaërobe omstandigheden.
  • Na de incubatie wordt op groei beoordeeld.

51
De beoordeling
Er zijn twee resultaten mogelijk groei of geen
groei
  • Bij geen groei zijn er de volgende oorzaken
    mogelijk
  • .Het product was steriel
  • .Er waren wel micro-organismen maar deze konden
    niet groeien omdat
  • .Het medium de micro-organismen niet in staat
    stelde te groeien.
  • .Het product (aanwezig in het medium)
    groeiremmende eigenschappen bevatte
  • Bij groei zijn er de volgende oorzaken mogelijk
  • .Het product was niet steriel
  • .Tijdens de bepaling is het product besmet
    doordat
  • .De analist een besmetting heeft veroorzaakt
  • .Het medium niet steriel was.

52
Hoe weet wat groei betekent? Welke controles heb
je nodig?
  • .Het product was niet steriel
  • Tijdens de bepaling is het product besmet doordat
  • .De analist een besmetting heeft veroorzaakt
  • .Het medium niet steriel was.
  • om hiervan zeker te zijn moeten de
    besmettingmogelijkheden worden uitgesloten
  • dit weet je nooit zeker, je kunt wel alles in
    het werk stellen om dit uit te sluiten, steriele
    werkkast, mondkapje voor, petje op, aparte
    labjas, door twee analisten laten inzetten,
    controles meenemen waarbij steriele producten
    worden ingezet.
  • het is nooit 100 zeker dat een medium steriel
    is, vertonen echter de blancos (onbeënte media)
    en de onder a genoemde controles geen groei dan
    kan met dit wel uitsluiten.

53
Hoe weet je wat geen groei betekent?Welke
controles heb je nodig?
  • om hiervan zeker te zijn moeten de hieronder
    genoemde twee mogelijkheden worden uitgesloten
  • Het product was steriel
  • Er waren wel micro-organismen maar deze konden
    niet groeien omdat
  • Het medium de micro-organismen niet goed in staat
    stelde te groeien
  • Het product (aanwezig in het medium)
    groeiremmende eigenschappen bevatte.

54
Controle op de geschiktheid van het medium
  • Om de geschiktheid van het medium te controleren
    en na te gaan of ook veeleisende micro-organismen
    erop kunnen groeien moet men veeleisende stammen
    nemen en deze tijdens de proef als controles
    laten meelopen, groeien deze beestjes in het
    medium dan is het geschikt.

55
Controle op groeiremmende eigenschappen van het
product
  • Om deze mogelijkheid te onderzoeken neemt men
    veeleisende en gevoelige micro-organismen en
    brengt deze (elk afzonderlijk) in het medium
    samen met het te onderzoeken product. Vindt er
    dan bij een of meer van de onderzochte
    micro-organismen geen groei plaats en bij de
    controle op de geschiktheid van het medium wel
    dan is remming door het product een mogelijke
    oorzaak ven het niet aantreffen van groei na
    incubatie

56
Onderzoek op groeiremmende producten
  • Om dergelijke producten met een groeiremmende
    invloed toch op steriliteit te kunnen onderzoeken
    zijn er de volgende oplossingen mogelijk
  • Relatief meer medium toevoegen waardoor het
    product als het ware verdund wordt, dit is niet
    altijd afdoende
  • Het product filtreren, kan alleen bij vloeibare
    producten, het filter wordt daarna in medium
    gebracht en geïncubeerd. Is wel afdoende, maar
    kan alleen voor vloeibare producten. Wel geeft
    het gemanipuleer met een filter weer extra kans
    op besmetting en dus groei en dus een onterecht
    positief ( niet steriel, micro-organisme
    aanwezig) resultaat.
  • Als de remstof bekend is, bijvoorbeeld bij het
    onderzoek van antibiotica, kan men een
    inactiverende stof Bij penicilline is dat
    bijvoorbeeld het enzym penicillinase. Dit werkt
    goed, men moet wel zeker weten met welke remstof
    men te maken heeft en of dit de enige remstof in
    het product is.

57
Sterilisatiecontrole
  • Een alternatief voor de steriliteitscontrole is
    de sterilisatiecontrole. Hierbij wordt verloop
    van het sterilisatieproces gevolgd, het idee is
    dat als het proces goed verloopt de eindproducten
    ook goed zijn. Deze controle kan op verschillende
    manieren plaatsvinden

58
De verschillende procescontrole methoden
  • Fysische methoden
  • Temperatuurmetingen
  • Drukmeting
  • Chemische methoden.
  • Hitte-indicatoren
  • Biologische methoden
  • Sporenstrips

59
Fysische methoden
  • Temperatuurmetingen
  • Tijdens het proces zodat men zeker weet dat het
    te steriliseren materiaal de juiste tijd de
    juiste temperatuur heeft gehad. Van belang is op
    de juiste plaats te meten, namelijk op de plaats
    waar de kans op een te lage temperatuur in de
    apparatuur het grootst is zoals op plaatsen waar
    moeilijk stoom kan komen of lucht kon ontsnappen
    (leeg droog glaswerk of opgevouwen textiel)

60
Fysische methoden
  • Drukmeting
  • De meeste autoclaven hebben een drukmeter, is de
    juiste druk bereikt dan gaat de (totale)
    sterilisatietijd in. Nadeel van het meten van de
    druk is dat de bijbehorende temperatuur
    (uitgaande van 100 stoom) niet bereikt wordt als
    de ontluchting niet volledig is. Plaatselijk is
    de temperatuur dan te laag geweest zonder dat dit
    gesignaleerd is.

61
Chemische methoden
  • Van zeer veel stoffen is bekend dat ze na een
    bepaalde temperatuur tijd combinatie van kleur
    of consistentie veranderen.Zulke indicatoren kan
    men meenemen in het sterilisatieproces om dan na
    afloop kijken of de verwachte verandering heeft
    plaatsgevonden. Ook deze indicatoren moet men op
    de slechtst te ontluchten en/of te verhitten
    plaatsen in het apparaat plaatsen. Deze
    indicatoren zijn er in ampulvorm maar ook als
    tape. Deze tape wordt op de te steriliseren
    voorwerpen geplakt zodat na afloop
    gesteriliseerde voorwerpen te onderscheiden zijn
    van voorwerpen die nog gesteriliseerd moeten
    worden.

62
Biologische methoden
  • Hierbij maakt men gebruik van zogenaamde
    sporenstrips. Dit zijn stripjes papier of
    aluminiumfolie waarop een standaard hoeveelheid
    (106) sporen van Bacillus stearothermophilus zijn
    aangebracht. Dit micro-organisme heeft de meest
    hitteresistente sporen die er bekend zijn. Worden
    deze gedood dan is het zeker dat ook alle andere
    sporen gedood zijn. Een tweede voordeel van
    Bacillus stearothermophilus is dat hij thermofiel
    is. Incubatie moet bij een hoge temperatuur
    plaatvinden, waardoor eventuele luchtinfecties
    ontstaan bij het manipuleren met de strip na het
    steriliseren geen kans krijgen om te groeien en
    onjuiste positieve uitslagen voorkomen worden .
    Een nevenvoordeel is dat de groeisnelheid zeer
    groot is, zodat de uitslag relatief snel binnen
    is Uiteraard haalt deze termijn het nooit bij de
    fysische en de chemische methoden, waarbij de
    uitslag onmiddellijk bekend is

63
Uitvoering sporenstripmethode
  • Bij de controle brengt men een sporenstrip aan
    tijdens het te onderzoeken sterilisatieproces in
    de autoclaaf of droogsterilisator (weer op de
    moeilijkste plaatsen). Na afloop wordt de strip
    in een geschikte rijke voedingsbodem (met
    pH-indicator) gebracht en na incubatie op groei
    beoordeeld

64
Controle van het desinfectieproces
  • Om na te gaan of een desinfectiemiddel zijn werk
    goed doet wordt het te onderzoeken desinfectans
    in contact gebracht met een bekende hoeveelheid
    van een bekend soort micro-organisme. Na de
    inwerkingstijd wordt bepaald of (eventueel
    hoeveel) overlevende micro-organismen zijn. Door
    het resultaat te vergelijken met een
    desinfectiemiddel waarvan de werking bekend is
    komt men tot een waarde-oordeel. Dankzij deze
    standaardisatie kan men verschillende
    desinfectiemiddelen onderling vergelijken.

65
Rideal Walkertest
  • Bij deze test wordt onderzocht hoe goed een
    desinfectiemiddel werkt door van verschillende
    concentraties na te gaan welke concentratie nog
    juist in staat is om alle aanwezige bacteriën na
    een bepaalde inwerkingstijd te doden. Deze
    concentratie wordt de bacteriedodende
    grensconcentratie genoemd.
  • Tegelijkertijd wordt op dezelfde manier ook een
    standaarddesinfectiemiddel nl fenol onderzocht.
    Ook dit levert een bacteriedodende
    grensconcentratie op.
  • Beide waarden worden met elkaar vergeleken (door
    elkaar gedeeld), dit levert een getal op die een
    maat is voor de werkzaamheid van het
    desinfectiemiddel.
  • Zie de website voor de uitvoering van de bepaling

66
De kwantitatieve suspensietest of 5-5-5-test
  • Een tweede methode om een desinfectiemiddelte
    beoordelen op zijn werking is d.m.v. de
    5-5-5-test.
  • De drie vijven staan voor
  • Vijf verschillende micro-organismen
  • Vijf minuten inwerkingstijd van het desinfectans
  • Vijf decimale reducties

67
De 5 micro-organismen
  • de test dient uitgevoerd worden met
    verschillende micro-organismen met uiteenlopende
    eigenschappen
  • Een gram-positieve bacterie
  • Een gram-negatieve bacterie
  • Een sporenvormend micro-organisme
  • Een gist of schimmel
  • Pseudomonas, een bacterie die bekend staat om
    zijn resistentie tegen desinfectiemiddelen

68
5 minuten
  • Bij deze proef wordt het te onderzoeken
    micro-organisme 5 minuten (elke soort
    afzonderlijk), in een bekende concentratie
    blootgesteld aan het desinfectiemiddel in de
    concentratie die door de fabrikant wordt
    aanbevolen. Om het desinfectans extra op de
    proef te stellen en de praktijkomstandigheden
    (een vuile omgeving, aanwezigheid van eiwitten)
    wordt ook een standaard hoeveelheid eiwit
    toegevoegd. Hierna wordt een bekend volume (1 ml)
    in een bekend volume inactiveringsvloeistof
    gebracht. Vervolgens wordt het kiemgetal bepaald.
    Als controle geschiedt deze gehele procedure op
    dezelfde manier maar dan zonder
    desinfectiemiddel. Zie voor de bepaling zelf de
    website Microbiologie bestrijding
    micro-organismen.

69
Vijf decimale reducties
  • Het desinfectiemiddel moet tijdens de inwerking
    van het desinfectiemiddel 5 decimale reducties
    veroorzaken. Meer mag, minder beslist niet. Door
    de kiemgetallen van de gedesinfecteerde
    suspensie te vergelijken met de controlesuspensie
    kan men zien of dit streven gehaald wordt. Het
    aantal decimale reducties dat gerealiseerd wordt
    noemt men ook wel het microbicide effect, dit
    moet dus minstens 5 zijn.

70
(No Transcript)
71
(No Transcript)
Write a Comment
User Comments (0)
About PowerShow.com