Title: PERINATALE INFECTIES IN DE ZWANGERSCHAP
1PERINATALE INFECTIES IN DE ZWANGERSCHAP
W. Foulon
Kulak 28 october 2004
2 Cytomegalovirus infecties in de zwangerschap
3CMV HERPESVIRUS
- Eerste kontakt primaire infectie
- Virus persisteert levenslang in een niet
replicatieve status, of op een niet detecteerbaar
niveau van replicatie. - Zo reactivatie recurrente infection van latent
virus
4Transmissie van CMV
- Orofaryngeaal kontakt
- Genitaal kontakt
- Transplacentaire overdracht
- Iatrogeen transfusie
- transplantatie
5PREVALENTIE VAN CMV
- Tijdens het eerste levensjaar 10-60
- Tussen 1ste en 4 de levensjaar snelle toename
- Jonge volwassenen (Belgie) 50
- Jaarlijkse stijging ? 1
6BELANGRIJKSTE KENMERKEN VAN EEN CMV INFECTIE
- Meerderheid van de primaire infecties zijn
asymptomatisch - Virale excretie persisteren van de secretie van
het virus in alle lichaamsvochten weken tot
maanden na de infectie - Viremie stopt na 1 à 2 weken
7KLINIEK VAN CMV INFECTIES
- In immunocompetente patiënten
- Mononucleose like syndroom
- Asymptomatisch
- In immunodeficiente patiënten
- Ernstige infecties
- Bij neonaten
- Perinatale infecties
- Congenitale infecties
8NEONATALE CMV INFECTIES
- Perinatale infecties
- Transmissie tijdens de geboorte
- Transmissie tijdens de eerste levensweken
- Belang van perinatale infecties voornamelijk bij
de prematuren minder bij de aterme neonaat - Congenitale infecties
- In utero infecties transmissie transplacentair
9CONGENITALE CMV INFECTIES
- Incidentie 0.4-2 van alle levendgeborenen
- Etiologie primaire en recurrente
- CMV infecties
- Sequelae zowel bij primaire als bij recurrent
- CMV infections
- primaire gtgt recurrente
- Transmissie Na primaire infecties 40
onafhankelijk van het tijdstip van
maternale infectie - Na recurrente infecties ?
10SYMPTOMATOLOGIE VAN CONGENITALE CMV
- 10 symptomen bij de geboorte
- Mortaliteit tot 30
- 90 asymptomatisch bij de geboorte
11SYMPTOMATOLOGIE VAN CCMV
- Symptomatische ziekte
- IUGR
- Geelzucht
- Hepatosplenomegalie
- Thrombocytopenia
- Petechieen
- Pneumonie
- Chronische hepatitis
- Centraal zenuwstelsel afwijkingen
- Microcefaly
- Intracraniele calcificaties
- Chorioretinitis
- Doofheid
- Ventriculomegaly
12SYMPTOMATOLOGIE VAN EEN CCMV
- Asymptomatische
-
- Bij 10 zullen er gedurende de follow-up
symptomen ontstaan - (doofheid, mentale achterstand)
13DIAGNOSTISCHE METHODEN
- Aantonen van het virus
- Kweek
- Antigen detectie
- PCR
- Histologie
- Antilichaamdetectie
14DIAGNOSTISCHE PROBLEMEN BIJ CMV INFECTIES
Primaire infecties Recurrente infecties Congenitale infecties
Cultuur, PCR Positief urine, saliva,.... Positief urine, saliva,.... Positieve urine binnen 14 dagen
Serologie IgG IgM Seroconversie Positief Positief Kan opnieuw positief worden positiviteit lt 50
Symptomen Niet specifiek Asymptomatisch, of niet specifiek Variabel, meestal asymptomatisch
15EVOLUTIE VAN DE AVIDITEIT
16AVIDITEIT CMV
17Screenen?
18WAAROM SCREENINGSPROGRAMMA STARTEN?
-
- CMV is een belangrijk probleem.
- Seronegatieve vrouwen kunnen baat hebben bij het
in acht nemen van enkele eenvoudige hygiënische
maatregelen - Aangetaste kinderen kunnen snel worden opgespoord
en adequaat worden gevolgd
19WAAROM GEEN SCREENINGS- PROGRAMMA STARTEN?
- Weinig of geen interventiemogelijkheden
- Geen therapie van de moeder
- Geen therapie voor de neonaat
- Primaire infecties slechts met zekerheid op te
sporen dmv herhaalde bloedafnames tijdens de
zwangerschap - Recurrente infecties kunnen ook aanleiding geven
tot congenitale infecties. Maar! Hoe
diagnosticeren we reactivaties? - Wat indien IgM positiviteit in serum?
- Kostprijs
20Studie naar CMV infecties in AZ VUB
Naessens A,Casteels A,Decatte L,Foulon W .
Neonatal Screening for Congenital Cytomegalovirus
Infection During Pregnancy.
J.Pediatrics (in press)
21 SCREENINGSPROGRAMMA NAAR CMV INFECTIES
IN AZ-VUB
- Doel van de studie
- Wat is de incidentie van congenitale CMV
infecties in onze populatie - Hoeveel worden er geboren na een primaire en na
een reactivatie - Wat is de ernst van de aantasting?
22STUDIE DESIGN
- Zwangeren
- Serologie (IgG en IgM) bij begin van de
zwangerschap - Serologie (IgG en IgM) op navelstreng bloed
- Neonaten
- Urine tijdens de eerste 2 levensweken (meestal
eerste 5 dagen)
23INTERPRETATIE VAN DE INITIELE SEROLOGISCHE
SCREENING
- IgG negatief en IgM negatief
- patiënte heeft geen immuniteit.
- Risico op primaire infectie
- IgG positief en IgM negatief
- Vroeger doorgemaakt contact
- Risico op reactivatie
- IgG positief en IgM positief
- Verder nazicht vereist
- Risico op congenitale infectie
24RESULTATEN zwangere vrouwenInitiele
serologische screening. N 7140 patienten
- 3098 (43.4) seronegatieve patienten
- 3850 (53.9) immune patienten
- 192 (2.7) patienten met zowel IgG als IgM in het
eerste serumstaal
25RESULTATEN neonatenDetectie van congenitale
infecties
- Aantal moeder-kind paren onderzocht
- 7140
- Aantal congenitaal geïnfecteerde kinderen
gediagnosticeerd (positieve virale kweken) - 46
- of congenital CMV infecties in een niet
geselecteerde populatie -
0.64
26RESULTATENCongenitale infecties in functie van
de immuun status
Immuun status N N maternale infecties
Immune patienten 3850 ?
Seronegatieve patienten 3098 45
Vrouwen met pos IgM 192 ?
Totaal 7140
N () cong. infecties
9 (0.23)
23 (55.0)
14 (7.3)
46 (0.64)
27BESLUIT EPIDEMIOLOGIE
- Congenitale cmv infectie komt voor in 0,64 van
onze populatie - Van de 46 congenitale infecties zijn er 27 die
hun oorsprong vinden in een primaire maternale
CMV infectie (59) 12 (26) na recurrente
infectie en 7 (15) na een niet geklasseerde
maternale infectie
28Mogelijkheden van de prenatale diagnostiek
29Prenatale diagnostiek
- PCR
- KWEEKEchografie
- Snel
- Goede gevoeligheid van de PCR
- Maar geen marker voor sequellen
30Prenatale diagnostiek
31Prenatale diagnostiek
32Gevoeligheid van de prenatale diagnose voor CMV
- Prenatal diagnosis of congenital cytomegalovirus
infection prospective study of 237 pregnancies
at risk. Liesnard C, Donner C, Brancart F,
Gosselin F, Delforge ML, Rodesch F. Obstet
Gynecol 2000 Jun95881-8
- Global sensitivity of the prenatal diagnosis was
80. - Best sensitivity and 100 specificity were
achieved by PCR done on AF sampled after 21
weeks' gestation, respecting a mean interval of 7
weeks between diagnosis of maternal infection and
prenatal diagnosis
33Gevoeligheid van de prenatale diagnose voor CMV
- Prenatal diagnosis of congenital cytomegalovirus
infection in 189 pregnancies with known outcome.
Enders G, Bader U, Lindemann L, Schalasta G,
Daiminger A.
- The overall sensitivity of PD in the serologic
and ultrasound risk groups was 89.5 (51/57). - A sensitivity of 100 was achieved by combining
detection of CMV-DNA and CMV-specific IgM in
fetal blood or by combined testing of AF and
fetal blood for CMV-DNA or IgM antibodies.
34Prenatale diagnose van CMVPredictie van sequelen
door kwantitatieve PCR ?
- Geen effect
- Congenital human cytomegalovirus infection value
of human cytomegalovirus DNA quantification in
amniotic fluid. Nedelec O, Bellagra N, Devisme
L, Hober D, Wattre P, Dewilde A. Ann Biol Clin
(Paris) 2002 Mar-Apr60(2)201-7 - Hoge virale load bij alle aangetaste foetussen.
(van 1.105 to gt 107 cop/mL). Geen verschil tussen
aangetaste en niet aangetaste. - Meer gegevens noodzakelijk vooraleer een
prognostische waarde aan de quantificatie van
CMV DNA in amnionvocht te verbinden.
- Wel effect
- Prenatal diagnosis of symptomatic congenital
cytomegalovirus infection. Guerra B, Lazzarotto
T, Quarta S, Lanari M, Bovicelli L, Nicolosi A,
Landini MP. Am J Obstet Gynecol. 2000
Aug183(2)476-82. - Kwantitatieve PCR met gt/103 genome equivalents
voorspellen foetale infectie met 100 kans - gt/105 genome equivalents voorspellen een
symptomatische aantasting.
35Prenatale diagnose van CMVPredictie van
sequellen door kwantitatieve PCR ?
- Real-time PCR quantification of human
cytomegalovirus DNA in amniotic fluid samples
from mothers with primary infection. J Clin
Microbiol 2002 May40(5)1767-72 Gouarin S, Gault
E, Vabret A, Cointe D, Rozenberg F,
Grangeot-Keros L, Barjot P, Garbarg-Chenon A,
Lebon P, Freymuth F.
- Our findings suggest that HCMV load level in AF
samples correlates with fetal clinical outcome
but might also be dependent on other factors,
such as the gestational age at the time of AF
sampling and the time elapsed since maternal
infection.
36Correlatie copies/ml en sequellen
- A echografische afwijkingen. Abortus
- B geen echografische afwijkingen. Asymptomatisch
bij de geboorte - C mineure afwijkingen of asymptomatisch. Abortus
37Correlatie DNA copies/ml en zwangerschapsduur
- Correlation between HCMV DNA load and gestational
age at the time of AF sampling. The HCMV DNA load
values were plotted against gestational age at
the time of AF sampling, indicated in weeks of
gestation (WG), for group A (A) and for group B
(B) (see the Results section for definitions of
the groups). The correlation was examined by the
nonparametric Spearman test and was only found to
be significant for group A, with a correlation
coefficient of r 0.866 (P 0.003).
38Prenatale diagnose van CMVPredictie van
sequellen door kwantitatieve PCR ?
- Real-time PCR quantification of human
cytomegalovirus DNA in amniotic fluid samples
from mothers with primary infection. J Clin
Microbiol 2002 May40(5)1767-72 Gouarin S, Gault
E, Vabret A, Cointe D, Rozenberg F,
Grangeot-Keros L, Barjot P, Garbarg-Chenon A,
Lebon P, Freymuth F.
- Our findings suggest that HCMV load level in AF
samples correlates with fetal clinical outcome
but might also be dependent on other factors,
such as the gestational age at the time of AF
sampling and the time elapsed since maternal
infection.
39PCR CMV prenatale diagnose
- Goede gevoeligheid
- Best combinatie met meerdere technieken
- Transmissie betekent niet noodzakelijk
symptomatische aantasting - Nut kwantitatieve PCR voor predictie van
sequellen nog niet duidelijk
40Sequellen in functie van type infectie
- 58 consecutieve cong.CMV infecties in AZ-VUB
- Diagnose cong.CMV pos urinekweek bij geboorte
- Follow-up gt1 jaar
- Definitie gehoorsverlies verlies gt25dB
41 SEQUELLEN in functie van type infectie
S e q u e l len
Type infectie N N sequellen Gehoorsverlies gt25 dB Multipele orgaan aantasting
Primair 29 9 5 4
Recurrent 16 5 1 4
Niet bepaald 13 8 4 4
Totaal 58 22 10 12
p gt 0.05
Sequellen niet frekwenter na primaire dan na
recurrente infectie
42BESLUIT EPIDEMIOLOGIE
- Congenitale cmv infectie komt voor in 0,64 van
onze populatie - Van de 46 congenitale infecties zijn er 27 die
hun oorsprong vinden in een primaire maternale
CMV infectie (59) 12 (26) na recurrente
infectie en 7 (15) na een niet geklasseerde
maternale infectie - Zware infecties komen voor zowel bij primaire als
bij recurrente infecties
43BESLUIT CMV
- Aandoening die een screening indiceert
- Maar wijze van screenen is niet duidelijk
- Maternale screening
- Moeilijkheden met positive IgM
- Reactivaties niet op te sporen
- Interventies ?
- Prenatale diagnostiek
- Abortus
- Bij structurele afwijkingen steeds CMV opsporen
44Epidemiology and Management of Toxoplasmosis in
Pregnancy
45Toxoplasma gondii
Common parasitic infection of humans gt 90
asymptomatic disease lt 10 fever, malaise,
lymphadenopathy
46Toxoplasma gondii transmission
- Ingestion of tissue cysts in undercooked meat
- Oocysts excreted by cats and contaminating soil
- or water
47Population attributable risk
48Toxoplasmosis during pregnancy
49Congenital Toxoplasmosis
- 10-15 symptoms at birth
- -gt severe neurologic and ocular sequelae
- 85-90 asymptomatic at birth
- But Majority of asymptomatic children will
develop - sequelae later in life 44 permanent loss
of - visual acuity after an 18 year follow-up
- Severe impairment of vision due to CT occurs in
- 1-10 per 10 000 individuals in western
countries.
50Prevalence of Toxoplasma gondii
51Toxoplasmosis during pregnancy
52Congenital Toxoplasmosis
53Evaluation of the Possibilities for Preventing
Congenital Toxoplasmosis
54Prevention of Toxoplasmosis during pregnancy. An
epidemiologic survey during 22 consecutive years
Breugelmans M, Naessens A, Foulon W J Perinat Med
200432 211-14
55Primary Prevention
- 1. Never eat raw or insufficiently cooked meat
- 2. Avoid touching mouth or eyes after handling
- raw meat, and always wash hands thoroughly
- 3. Avoid contact with cat faeces or possibly
- contaminated items (gardening!)
56Primary Prevention of Congenital Toxoplasmosis
57Primary Prevention of Congenital Toxoplasmosis
Table Incidence of seroconversion among
seronegative women in the different study periods
plt0.05 OR 2.705 95 CI 1.439 - 5.084 plt
0.0001 OR 5.595 95 CI 2.446 12.79 p lt
0.0001 OR 15.13 95 CI 6.651 34.43 (1) plt0.001
OR 0.866 95 CI 0.796 - 0.942 (2) plt0.0001 OR
1.374 95 CI 1.303 - 1.449
58Primary prevention of congenital toxoplasmosis
conclusion
- Primary prevention reduces the seroconversion
rate - during pregnancy with 92 compared to the
- seroconversion rate in the first period
- (p lt 0.0001 OR15.13, 95CI 6.651-34.43).
- 2. Health education with a leaflet should become
- standard obstetric care.
- 3. Place for toxoplasma screening during
pregnancy - becomes questionable.
59Evaluation of the Possibilities for Preventing
Congenital Toxoplasmosis
60CONGENITAL TOXOPLASMOSIS Medical Treatment
- No treatment is curative available drugs have
no reliable activity against the toxoplasma
cysts. - Prevention of fetal infection effect on
maternal-fetal transmission. - Limit the sequelae in an already infected fetus.
61TOXOPLASMOSIS DURING PREGNANCY ANTIBIOTIC
TREATMENT
1. Diagnosis or suspicion of maternal
toxoplasmosis -gt spiramycin 3 g/d 2. Prenatal
diagnosis (gt18 week) ultrasound
amniocentesis -gt fetus not infected -gt stop
treatment -gt congenital toxoplasmosis (no
ultrasound abnormalities) -gt pyrimethamine 25
mg/d sulfadiazine 3 g/d 3 weeks
folinic acid 5 mg twice weekly
alternating with spiramycin 3g/d
3 weeks
62Treatment of toxoplasmosis during pregnancy
Impact on fetal transmission and childrens
sequelae
Brussels A. Naessens - W. Foulon Oslo P.
Jenum - B. Stray-Pedersen Reims I. Villena
- M. Pinon Lille C. Cheron - A.
Decoster Helsinki M. Lappalainen - K.
Hedman Foulon et al. Am J
Obstet Gynecol 1999 180 410
63Inclusion criteria
1. Serological screening program for
toxoplasmosis during pregnancy 2. 149
seroconversions in IgG antibodies during
pregnancy 3. All cases consecutive 4.
Follow-up of all live born children for at least
1 year
64Follow-up of pregnancies after seroconversion
N 144
Initial antibiotic treatment - spiramycin
Prenatal diagnosis - switch spiramycin -gt
P S - abortion 4
65Results transmission multiv. analysis
Parameters analyzed - admission of antibiotics
p 0.7 - time elapse between infection and
start of antibiotic treatment p 0.3 - time
of maternal infection p lt 0.0001
66Results sequelae
- analysis on 140 cases (4 abortions not
included) - sequelae 19 severe N 9 -
intrauterine death 3 - neurologic
abnormalities 2 - hydrocephalus leading to
death within first year 1 - hydrocephalus
severe chorioretinitis 1 - chorioretinitis
with severe impairment of vision 1 -
hydrocephalus 1 mild N 10 -
chorioretinitis 5 - cerebral calcifications
4 - chorioretinitis calcifications 1
67RESULTS SEQUELAE MULTIV. ANALYSIS
Parameters evaluated antibiotic treatment
p 0.026 OR 0.30, 95 CI 0.104 - 0.863
delay between infection and start antibiotic
treatment p 0.021 duration of antibiotic
treatment NS
68Results severe sequelae N 9
Parameters evaluated antibiotic treatment
p 0.007 OR 0.14, 95 CI 0.036-0.584
delay between infection and start of antibiotic
treatment p 0.06 duration of treatment
p 0.09
69CONCLUSIONS
- Antenatal antibiotic treatment has no impact on
the - feto-maternal transmission rate (spiramycin
study). - 2. Antenatal antibiotic treatment after a
maternal - toxoplasma infection decreases significantly the
- sequelae in the children at birth and at the age
of 1 - year. p 0.026 OR 0.30, 95 , CI
0.104-0.863. - 3. In the group of treated mothers, a beneficial
effect - on sequelae was observed when antibiotic
treatment - was started early after the maternal infection.
p 0.021 - 4. The greatest impact of prenatal antibiotic
treatment - was seen on the development of severe sequelae.
- p 0.007 OR 0.14, 95 CI 0.036 - 0.584
70Prenatal Diagnosis of Congenital Toxoplasmosis
71Prenatal Diagnosis for Cong. Toxoplasmosis
patients at risk
1) Serological evidence of a toxoplasma
infection during pregnancy Seroconversion Other
serological evidence (High IgM low IgG
avidity) 2) Ultrasound abnormalities suggestive
for a congenital infection (CMV,
Toxo) hydrocephalus intracranial calcifications
72When to perform the prenatal diagnosis for cong.
Toxoplasmosis?
- gt18th week of pregnancy and gt4 weeks
- after the maternal infection based on the
- hypothesis of a time lag between maternal
- and fetal infection
- no evidence for a time lag between the
maternal - and the fetal infection ? amniocentesis from
- 14-15 week onward
73Prenatal Diagnosis diagnostic parameters
1)Ultrasound 2)Amniocentesis - PCR
- Culture mouse
inoculation
in vitro cell culture 3)Cordocentesis
?
74Possibilities of ultrasound in a non-selected
population
- Only 10-15 percent of all congenital
toxo-infections have symptoms at birth -
Ultrasound abnormalities hydrocephalus,
intracranial calcifications, liver
calcifications, ascites,hydrops ?sensitivity of
ultrasound less than 15 percent ultrasound is
not a sensitive test for congenital toxoplasmosis
75Prenatal diagnosis of cong. toxoplasmosis
76Prenatal diagnosis of cong. toxoplasmosis
77PCR test on amniotic fluid
Hohlfeld et al N Engl J Med 1994 - rapid, safe
and accurate sensitivity 97.4 percent Romand
et al Obst Gynecol 2001 - overall sensitivity
of PCR on AF is 64 percent !!
78Prenatal Diagnosis of congenital toxoplasmosis
A multicenter evaluation
Brussels A. Naessens - W. Foulon Oslo P. Jenum -
B. Stray-Pedersen Reims I. Villena - M.
Pinon Lille C. Cheron - A. Decoster Helsinki M.
Lappalainen - K. Hedman Foulon et al. Am J
Obstet Gynecol 1999
79Material and methods study population
134 consecutive prenatal diagnosis
80Material and methods
- Amniocentesis or a combination of amniocentesis
and - cordocentesis
- 2. Amniotic fluid mouse inoculation
- in vitro culture
- Toxo-PCR
- 3. Fetal blood mouse inoculation
- specific IgM antibodies
- specific IgA antibodies
81Results of prenatal diagnosis in congenitally
infected and not infected fetuses
Parameter performed on amniotic fluid
82Results of the prenatal diagnosis in congenitally
infected and not infected fetuses
Parameter performed on fetal blood
83CONCLUSIONS
1. T. gondii PCR on amniotic fluid as a single
parameter has the highest sensitivity (81 )
and a high specificity (96 ) . 2. T. gondii PCR
on AF mouse inoculation of AF increases the
SE to 91 . 3. PD for congenital toxoplasmosis
should always include a PCR-assay on AF. 4.
Role for cordocentesis in the PD of congenital
toxoplasmosis is limited.
84GENERAL CONCLUSIONS
1. In utero infection with T.g. may result in
congenital defects (hydrocephalus,
chorioretinitis, mental retardation) or in
long-term sequelae (impairment of vision). 2.
Health education may decrease the incidence of
toxoplasmosis during pregnancy by 90. 3.
Treatment during pregnancy results in a
significant reduction in the incidence of
sequelae of C.T. 4. Prenatal diagnosis for
cong.toxoplasmosis has a sensitivity and a
specificity of gt90.
85Parvovirus Infection in Pregnancy
86PARVOVIRUS INFECTION
- Common viral infection (DNA-virus)
- Etiological agent of erythema infectiosum
- 40 - 70 seroprevalence in pregnant women
- Clinical signs
- asymptomatic 25
- symptoms 75 fever, rash, malaise,
arthralgia
87PARVOVIRUS AND PREGNANCY
- Transplacental transmission 33
- No terratogenic effect
- Fetal death is rare when maternal infection
occurs - gt 20 weeks (myocarditis)
- Infection lt 20 weeks
- 9 spontaneous abortion or fetal death
- 3 hydrops (aplastic anemia) 3 - 8 weeks
after the infection
88Parvovirus Prenatal Management and Fetal
Therapy
- exposed pregnant women or symptoms of erythema
infectiosum - ? Parvovirus IgM IgG
- If Parvovirus IgM ? ? recent infection
- ? Ultrasound examination hydrops - peak
systolic velocity - a. cerebri media
- hydrops or normal
- abnormal flow
- cordocentesis and weekly ultrasound
- fetal transfusion for 8 weeks
89Benefit of intrauterine transfusion in case of
fetal hydrops due to parvovirus
- Fairley et al Lancet 1995
- N 38 cases of hydrops
- ?
? - 12 transfusions in utero 26 not transfused
- -gt 3/12 died in utero -gt 13/26 died in utero
- OR 0.1495 CI 0.02-0.96
- AZ VUB
- N6 cases of fetal hydrops ( Hb lt 4.5g )
- ? 4 succesful transfusions ? 6 normal children
- ? 1 fetal death before the transfusion could be
performed - ? 1 fetal death at 16 weeks gestation
(difficult transfusion)