Title: FILOSOFIE VAN DE 20e EEUW: INTELLECTUELE HELDEN
1FILOSOFIE VAN DE 20e EEUW INTELLECTUELE HELDEN
CRUCIALE KWESTIES
2COLLEGES
- I. In de schaduw van de Verlichting.
- Sporen zoeken.
- III. Pragmatisme en solidariteit.
- Het publiek gebruik van de rede.
- Tragedies en emoties.
- Religie in de 21ste eeuw.
3III. PRAGMATISME EN SOLIDARITEIT
4- 1. HET EINDE VAN DE EPISTEMOLOGIE
- Is er een alternatief voor de traditionele
filosofie? - PRIVÉ EN PUBLIEK
- Op welke manier kan nog recht worden gedaan
aan de waarheid? - 3. TOLERANTIE EN HOOP
- Welk perspectief is er voor de geëngageerde
filosoof?
51. HET EINDE VAN DE EPISTEMOLOGIE
6RICHARD RORTY (1930-2007)
- Korte biografie
- 4 oktober 1931 geboren in New York City.
- 1946-1952 studeerde filosofie aan de
universiteit van Chicago. - 1952-1956 promotieproject aan de Yale
University. - 1958-1961 assistant professor aan het Wellesley
College. - 1962-1982 professor filosofie aan de Princeton
University. - 1983-1998 professor Humanities aan de University
of Virginia. - 1998-2007 professor vergelijkende
literatuurwetenschappen Stanford University. - 8 juni 2007 dood.
7BELANGRIJKE PUBLICATIES
- Philosophy and the Mirror of Nature (1979).
- Consequences of Pragmatism (1982).
- Contingency, Irony and Solidarity (1989).
- Objectivity, Relativism and Truth Philosophical
Papers I (1991). - Essays on Heidegger and Others Philosophical
Papers II (1991). - Achieving Our Country Leftist Thought In
Twentieth Century America (1998). - Truth and Progress Philosophical Papers III
(1998). - Philosophy and Social Hope (2000).
- The Future of Religion (met Gianni Vattimo)
(2005). - Philosophy as Cultural Politics Philosophical
Papers IV (2007).
8STIJL VAN FILOSOFEREN
- Van het analytische artikel naar het filosofische
essay. - Argumentatief en evocatief.
- Parasitair gt eigenwillige interpretaties van
teksten. - Provocerende one-liners en titels.
- Voorbeelden Solidarity or Objectivity? and
The Priority of Democracy to Philosophy. - Openheid ten aanzien van verschillende
vocabulaires.
9DESTRUCTIE EN CONSTRUCTIE
- De openheid tegenover verschillende vocabulaires
staat in dienst van een opbouwende kritiek. - Kritiek gt destructie van de epistemologie (c.q.
het mentalisme de bewustzijnsfilosofie). - Opbouwend gt constructie van nieuwe vocabulaires
die vrij zijn van de nukken van de epistemologie. - Hierbij sluit Rorty aan bij het pragmatisme.
10PRAGMATISME
- Een primair Amerikaanse stroming in de filosofie
die rond 1870 het levenslicht ziet en aandacht
vraagt voor de consequenties van het denken. - Focus de wisselwerking tussen theorie en
praktijk, reflectie en handelen. - Pragmatisten willen de kloof tussen filosofie en
leven dichten. - Filosofie is geen doel op zichzelf, maar een
middel om beter greep op het leven te krijgen. - Pragmatisten verwerpen klassieke dichotomieën
lichaam en geest feiten en waarden analytisch
en synthetisch. - Klassieke pragmatisme Charles Sander Pierce
(1839-1914) William James (1842-1910) John
Dewey (1859-1952) George Herbert Mead
(1863-1931). - Neopragmatisme Hilary Putnam (1926) Richard
Rorty (1930-2007) Robert Brandom (1950).
11DE ERFENIS VAN DEWEY
- Het neopragmatisme van Rorty is grotendeels
gebaseerd op het werk van Dewey. - Most of what I have written in the last decade
consists of attempts to tie in my social hopes
hopes for a global, cosmopolitan, democratic,
egalitarian, classless, casteless society with
my antagonism towards Platonism. These attempts
have been encouraged by the thought that the same
hopes, and the same antagonism, lay behind many
of the writings of my principal philosophical
hero, John Dewey.
12KRITIEK OP DE METAFYSICA
- De poging van pragmatisten om de kloof tussen
filosofie en leven te dichten impliceert een
kritiek op de metafysica. - De traditionele claim van de metafysica vast te
stellen wat algemeen, noodzakelijk en
onveranderlijk is, en zodoende het fundament voor
alle andere vormen van kennis te leveren. - Kritiek realiteitsverlies als gevolg van de
poging om het wezen van al dat aan mensen
verschijnt te achterhalen, d.w.z. te bepalen wat
transhistorisch en transcultureel is. - Rortys kritiek is gebaseerd op een analyse van
de heuristische waarde van metaforen. - Rorty vestigt de aandacht op de metafoor van de
spiegel die ten grondslag ligt aan de
epistemologie.
13DE GEEST ALS SPIEGEL
- Epistemologie gt gebaseerd op de idee een van de
geest onafhankelijke wereld zo goed mogelijk te
representeren (oftewel te spiegelen). - The picture which holds traditional philosophy
captive is that of the mind as a great mirror,
containing various representations some
accurate, some not and capable of being studied
by pure, nonempirical methods. Without the notion
of the mind as mirror, the notion of knowledge as
accuracy of representation would not have
suggested itself. - De metafoor van de spiegel staat centraal in de
bewustszijnsfilosofie (ook mentalisme genoemd). - De bewustzijnsfilosofie gaat uit van het
bipolaire subject-object model.
14BEWUSTZIJNSFILOSOFIE
- Descartes (1596-1650) zet de bewustzijnsfilosofie
op de rails gt het bewustzijn (mentale
activiteiten) als een zelfstandige entiteit die
via het innerlijk oog voor ego direct
toegankelijk is en garant staat voor zekere
kennis (contra het scepticisme). - Locke (1637-1704) gt ontwikkelt een epistemologie
die berust op een grondige analyse van mentale
activiteiten. - Kant (1724-1804) gt filosofie als tribunaal van de
rede waar de kennis van derden kritisch onder de
loep wordt genomen. - Neokantianisme gt epistemologie levert het
fundament van alle andere vormen van kennis. - Husserl (1859-1938) en Russel (1872-1970) gt
filosofie als strenge wetenschap.
15HET ZELFBEGRIP VAN DE FILOSOFIE
- Het verwerven van kennis is eerder afhankelijk
van een contextgebonden manier van praten en
schrijven dan van het afbeelden van de
werkelijkheid. - Wie, zoals Rorty, de epistemologie kritiseert,
plaatst tegelijkertijd vraagtekens bij een
bepaalde opvatting van filosofie. - Het alternatief voor de traditionele filosofie gt
filosofie als cultuurpolitiek - De filosofische bijdrage aan de cultuur berust
niet op het ontdekken van de waarheid, maar op
het creëren van nieuwe vocabulaires.
16VOCABULAIRES
- Filosofen onderzoeken de mogelijkheden en
beperkingen van vocabulaires. - Vocabulaires beschrijven en ordenen de
werkelijkheid op verschillende manieren. - Er is geen archimedisch punt van waaruit in
termen van waarheid en objectiviteit een
definitief oordeel kan worden geveld over twee
vocabulaires. - Het ontwikkelen van nieuwe vocabulaires kan ertoe
bijdragen om een einde te maken aan versteende
verhoudingen.
17HET VERLANGEN NAAR EEN VERANDERING VAN DE CULTUUR
- De vernieuwing van vocabulaires is vooral een
kwestie van het introduceren van nieuwe
metaforen. - Metaforen geven uitdrukking aan het verlangen
naar een verandering van de cultuur. - Rorty relativeert het onderscheid tussen het
letterlijk en metaforisch gebruik van een woord,
omdat het hierbij in feite gaat om het vertrouwd
en onvertrouwd gebruik van geluiden en tekens. - Het gebruik van metaforen heeft een
vervreemdingseffect het gesprek wordt voor even
onderbroken to make a face, or pulling a
photograph out of our pocket and displaying it,
or pointing a feature of the surroundings, or
slapping your interlocutors face, or kissing
him.
182. PRIVÉ EN PUBLIEK
19CONTINGENTIES
- Door aan te geven wat transcendentaal (c.q.
essentieel, onveranderlijk) is, wil de
bewustzijnsfilosofie (oftewel het mentalisme)
vaststellen in hoeverre het subject vrij is. - De bewustzijnsfilosofie is te zeer gefixeerd op
de essentie, datgene wat transhistorisch en
transcultureel is, om oog te hebben voor
contingenties, datgene wat niet noodzakelijk zo
is zoals het is, wat toevallig is en wat net zo
goed anders had kunnen zijn. - Rorty onderscheidt drie soorten contingenties
- 1. De contingentie van de taal.
- 2. De contingentie van het zelf.
- 3. De contingentie van de gemeenschap.
20DE CONTINGENTIE VAN DE TAAL
- Wittgenstein gt de grenzen van iemands taal zijn
de grenzen van zijn leefwereld. - Een individu wordt met zijn geboorte in een
leefwereld geworpen en leert daardoor per toeval
de taalspelen die constitutief zijn voor zijn
horizon. - Per toeval, omdat het individu net zo goed andere
taalspelen had kunnen leren. - Met dat een individu een taal leert, eigent het
zich een wereldbeeld toe dat een onderscheid
maakt tussen wat waar en onwaar, juist en onjuist
of mooi en lelijk is. - Ook de wijze waarop de taal van een individu of
een gemeenschap zich ontwikkelt is contingent,
het gevolg van 1001 mutaties die niemand zelf in
de hand heeft. - Culturele veranderingen betekenen verschuivingen
in de gebezigde taal, en andersom.
21DE CONTINGENTIE VAN HET ZELF
- Freud ondermijnt het zelfvertrouwen van het
subject dat de bewustzijnsfilosofie centraal
stelt door te poneren dat het ik vanwege het
onbewuste geen heer en meester is in het eigen
huis. - De ontwikkeling van het zelf hangt af van de
socialisatie en enculturatie die een individu per
toeval heeft ondergaan. - Elk individu heeft een contingente geschiedenis
die het van alle andere individuen onderscheidt. - Een individu heeft nauwelijks greep op zijn
identiteit. - Rorty keert zich tegen de gedachte dat elk
individu een specifiek wezen heeft dat kan worden
ontdekt.
22DE CONTINGENTIE VAN DE GEMEENSCHAP
- Omdat gemeenschappen gevormd worden door
individuen wier zelf contingent is, zijn ze zelf
ook contingent. - Individuen die zich bewust zijn van de
contingentie van het zelf en die van de
gemeenschap zijn volgens Rorty ideale burgers,
omdat ze zich niet bij voorbaat committeren aan
transhistorische en transculturele waarden. - Omdat de gemeenschap nolens volens het
vertrekpunt van het denken is, is een soort
etnocentrisme onvermijdelijk.
23WAARHEID
- Volgens Rorty kan slechts op een manier recht
worden gedaan aan de waarheid door ze als
inspirerende focus imaginaria te beschouwen die
voortdurend kritisch onder de loep wordt genomen. - Wanneer de taal, het zelf en de gemeenschap net
zo goed anders hadden kunnen zijn en door de tijd
heen veranderen, dan zijn er geen eeuwige
waarheden. - Omdat waarheden in taal uitgedrukt worden, zijn
ze net zo contingent als de taal zelf. - Rortys argument luidt since truth is a
property of sentences, since sentences are
dependent for their existence upon vocabularies,
and since vocabularies are made by human beings,
so are truths.
24ROMANTISCH LIBERALISME
- Op grond van zijn omschrijving van de drie vormen
van contingentie en zijn opvatting over waarheid
lanceert Rorty zijn idee van romantisch
liberalisme. - Romantisch liberalisme gt een gemeenschapsleven
waar tegelijkertijd ruimte is voor de
idiosyncrasieën van het individu en gevoelens van
solidariteit. - De twee pijlers van het romantisch liberalisme
- 1. Ironie.
- 2. Het onderscheid tussen privé en publiek.
25IRONIE
- Rorty verstaat onder ironie het inzicht dat de
eigen overtuigingen en behoeften contingent zijn. - Daarmee onderscheidt hij zich van de traditionele
opvatting over ironie, die in dienst staat van
het achterhalen van de waarheid (als de realiteit
achter de verschijnselen). - Bekende vormen van ironie
- 1. Understatement gt A zegt De colleges zijn
niet te pruimen. B relativeert deze uitspraak
met Ja, dat is zo, ze zijn veel te snel
afgelopen. - 2. Herhaling gt twijfel zaaien door het gezegde
nog eens als volgt te herhalen We zijn dus van
mening dat Nederland geen volwaardige democratie
is. - 3. Het tegendeel zeggen van wat men meent gt
Balkenende zou kunnen zeggen De uitspraken van
Geert Wilders zijn een zegen voor de Nederlandse
economie.
26VOORBIJ DE TRADITIONELE OPVATTING
- Socrates is een goed voorbeeld van de
traditionele ironicus gt hij stelde uitspraken met
een waarheidsclaim op een ironische wijze ter
discussie om de waarheid uiteindelijk toch nog
boven water te krijgen. - Volgens Rorty is de traditionele ironicus in
feite een metafysicus omdat hij gespitst is op de
waarheid die schuilgaat achter de verschijnselen.
- De moderne ironicus is iemand die beseft dat zijn
eigen afsluitende vocabulaire (final vocabulary)
contingent is. - Afsluitende vocabulaire gt een reeks woorden
waarmee een individu zijn handelingen,
opvattingen en leven rechtvaardigt. - Tegen deze achtergrond plaatst Rorty de ironicus
tegenover de metafysicus.
27METAFYSICUS IRONICUS
Focus Het achterhalen van de waarheid Het vermijden en bestrijden van wreedheid
Methode Logica gt afleiden Dialectiek gt herschrijven
Vorm van kritiek Plaatjes bekijken aan de hand van het origineel Verschillende plaatsjes bekijken en vergelijken
Taalopvatting Realist Nominalist
Ethiek Oordelen op grond van universele principes Het ontwikkelen van gevoelens van solidariteit
28LIBERAAL IRONICUS
- Niet elke ironicus is een liberaal.
- Een liberaal ironicus is iemand die zich niet
alleen ervan bewust is dat het vocabulaire op
grond waarvan hij oordelen velt contingent is,
maar er ook naar streeft om allerlei vormen van
wreedheid (cruelty) te vermijden en te
bestrijden. - Met het oog op het vermijden en bestrijden van
wreedheid acht Rorty het lezen van literatuur en
het bekijken van films en strips van groot
belang. - Hij laat daarmee een klassieke opvatting over de
relatie tussen ethiek en esthetiek achter zich.
29ETHIEK EN ESTHETIEK
- Traditioneel is de opvatting dat er een strikt
onderscheid dient te worden gemaakt tussen
ethische en esthetische opvattingen gt de
moraaltheorie houdt zich bezig met publieke
kwesties en de esthetica met private kwesties. - Vanuit deze optiek zijn romans en gedichten
irrelevant voor de morele reflectie. - Rorty bestrijdt deze opvatting door te stellen
dat schrijvers als Nabokov en Orwell relevant
zijn voor morele reflectie, omdat zij op
uiteenlopende wijzen de wreedheid (vernedering,
uitbuiting, gewelddadigheid, marginalisering,
etc.) onder de aandacht brengen.
30FILOSOFIE EN LITERATUUR
- De relatie tussen ethiek en esthetiek vormt voor
Rorty ook de opmaat om Habermas en Derrida met
elkaar te vergelijken. - Habermas vindt dat Derrida ten onrechte de grens
tussen filosofie en literatuur opblaast. - Rorty kritiseert Habermas door erop te wijzen dat
laatstgenoemde een verkeerd vertrekpunt heeft,
namelijk dat the real meaning of a philosophical
view consists in its political implications. - Door literair georiënteerde filosofen (Heidegger,
Derrida en Foucault) die relevant zijn voor
private kwesties te onderscheiden van politiek
georiënteerde filosofen (Dewey, Berlin en
Habermas) die relevant zijn voor publieke
kwesties, ontzenuwt Rorty dit vertrekpunt. - Rorty deelt de liberale hoop van Habermas en
wijst erop dat niet het verschil tussen filosofie
en literatuur van belang is, maar het verschil
tussen the use of force and the use of
persuasion.
31TWEE WAARDEN
- Het onderscheid dat Rorty tussen privé en publiek
maakt correspondeert met twee waarden die hij
belangrijk acht zelfschepping (self-creation) en
solidariteit. - De verschillende vocabulaires die zich richten op
de twee waarden zijn incommensurabel. - Het vocabulaire dat is toegespitst op
zelfschepping dient het idiosyncratische
privébelang van individuen. - Daarentegen dient het vocabulaire dat is gericht
op solidariteit publieke goederen en het creëren
van instituties die wreedheid vermijden en
bestrijden. - Nietzsche, Heidegger en Derrida verrijken volgens
Rorty het denken over zelfschepping en Dewey,
Berlin en Habermas het denken over solidariteit.
323. TOLERANTIE EN HOOP
33POLITIEKE AGENDA
- Volgens Rorty heeft de liberale democratie die
hem voor ogen staat geen filosofisch fundament
nodig. - Dat neemt niet weg dat de filosofie behulpzaam
kan zijn bij het articuleren van
liberaal-democratische waarden. - In moreel opzicht moet een samenleving niet
loyaal zijn ten opzichte van universele waarden,
maar ten opzichte van haar eigen traditie. - Van een Amerikaanse burger mag bijvoorbeeld
worden verwacht dat hij loyaal is tegenover de
waarden van de founding fathers van de
Verenigde Staten.
34PATRIOTTISME
- Rorty verdedigt een patriottisme dat zich richt
op ideeën die in de Amerikaanse constitutie tot
uitdrukking zijn gebracht. - De reïteratie van het werk van John Dewey en Walt
Whitman is zinvol om kritiek uit te oefenen op
het anti-liberalisme van neoconservatieven en het
culturalisme van sommige intellectuelen. - Het culturalisme impliceert het veronachtzamen
van sociaal-economische vraagstukken. - Rorty wil het progressief pragmatisme nieuw leven
inblazen door aandacht te vragen voor drie
liberaal-democratische waarden solidariteit,
tolerantie en hoop.
35MEDELEVEN
- Rorty verzet zich tegen degenen die solidariteit
willen baseren op algemene principes
(bijvoorbeeld common humanity). - Volgens hem berust solidariteit op de
identificatie van een individu met een bepaalde
groep, d.w.z. op een wijgevoel. - Het (h)erkennen van het lijden en de
kwetsbaarheid van de ander is de voedingsbodem
van solidariteit. - Deze vorm van medeleven (compassion) kan
ontwikkeld en gevormd worden door onder andere
films, strips en literatuur. - Deze kunstuitingen kunnen zodoende ertoe
bijdragen dat steeds meer mensen tot de onzen
worden gerekend. - Solidariteit is eerder het product van
verbeeldingskracht dan van filosofische fundering.
36AFWIJZEN EN TOCH ACCEPTEREN
- Rorty stelt voor om in plaats van metaforen van
de toenadering (bijvoorbeeld dichter bij de
waarheid) metaforen van de uitbreiding
(bijvoorbeeld het verplaatsen van de horizon)
te gebruiken. - Het beeld dat de essentie van iets steeds meer
benaderd wordt, zou plaats moeten maken voor het
beeld dat mensen van verschillende culturen
openhartig met elkaar communiceren. - Neopragmatisten hechten daarom veel waarde aan
tolerantie het accepteren van wat men afwijst. - Volgens Rorty is tolerantie de belangrijkste
deugd van een ironicus.
37NIEUWE PERSPECTIEVEN
- Een lange tijd dachten filosofen meer na over de
eeuwigheid dan over de toekomst, zagen ze zich
eerder als dienaren van de waarheid dan als
dienaren van de vrijheid. - Pas toen ze de hoop hadden opgegeven kennis over
de eeuwigheid te verwerven, konden ze concrete
beelden van een betere toekomst ontwerpen. - Met Hegel maakte de Platoonse vlucht voor de tijd
plaatst voor het serieus nemen van de
geschiedenis. - Daardoor werd ruimte gecreëerd voor hoopvolle
verwachtingen op een betere toekomst. - Rorty vraagt aandacht voor het feit dat in de
gettos van Amerika hele generaties zonder hoop
op een beter leven opgroeien. - Een leven zonder hoop is desastreus
- Liberale hoop gt de verwachting dat de wreedheid
in de samenleving kan worden teruggedrongen.
38INTELLECTUEEL ENGAGEMENT
- De liberale ironicus is Rortys ideale
intellectueel. - Intellectuelen onderscheiden zich van
niet-intellectuelen doordat ze meer dan een
vocabulaire beheersen. - Daarom zijn zij in staat om op een reflexieve
wijze afsluitende vocabulaires te herschrijven en
zodoende het open gesprek in een cultuur gaande
te houden.
39TUSSEN STOELEN EN BANKEN
- Rorty is noch een modernist, noch een
postmodernist. - In veel opzichten stemt Rorty overeen met de als
modernist te boek staande Habermas en met de als
postmodernist te boek staande Foucault. - Rorty is in zekere zin een radicaal
verlichtingsdenker, omdat hij het gedachtengoed
van de Verlichting inzet om het funderingsdenken
van Verlichtingsdenkers te kritiseren. - Met zijn aandacht voor de ironie en het
doorbreken van de traditionele grens tussen
literatuur en filosofie, komt Rorty de
postmodernisten tegemoet. - Rorty vat de verschillen en overeenkomsten met
Foucault en Habermas pregnant samen Michel
Foucault is an ironist who is unwilling to be a
liberal, whereas Jürgen Habermas is a liberal who
is unwilling to be an ironist.
40BLINDE VLEKKEN
- Net als Foucault en Habermas kritiseert Rorty de
Platoonse en Kantiaanse poging om het wezen van
het zelf te achterhalen. - Habermas wijst erop dat Nietzsche en met hem
Heidegger, Derrida en Foucault een einde maken
aan het emancipatorische gedachtegoed van de
Verlichting. - Rorty over Nietzsche, Heidegger, Derrida en
Foucault as public philosophers they are at
best useless and at worst dangerous, but I want
to sinsit on the role the and others like them
can play in accommodating the ironists private
sense of identity to her liberal hopes. - Foucault wijst op de drawbacks van de door
Dewey en Habermas omarmde democratische
samenleving de wijze waarop ze door middel van
disciplinering en normalisering de zelfschepping
ondermijnen. - Volgens Rorty is Foucault echter blind voor het
feit dat de disciplinering en normalisering voor
de oplossing van sommige problemen in de
samenleving heeft gezorgd.