Lopen in combinatie met andere sporten - PowerPoint PPT Presentation

1 / 47
About This Presentation
Title:

Lopen in combinatie met andere sporten

Description:

Lopen in combinatie met andere sporten Martin Breedijk 8-10-2005 Mijn sport achtergrond 1988 via projectweek (ALO Amsterdam) in aanraking gekomen met triatlon toen ... – PowerPoint PPT presentation

Number of Views:163
Avg rating:3.0/5.0
Slides: 48
Provided by: trainatdi
Category:

less

Transcript and Presenter's Notes

Title: Lopen in combinatie met andere sporten


1
Lopen in combinatie met andere sporten
  • Martin Breedijk
  • 8-10-2005

2
Mijn sport achtergrond
  • 1988
  • via projectweek (ALO Amsterdam) in aanraking
    gekomen met triatlon
  • toen trouwens nog triathlon genoemd
  • 1989
  • begonnen met triatlon als wedstrijdsport
  • 1992
  • eerste deelname Almere, 5e plaats in 8u49 (het
    jaar van de mist)
  • 1996
  • topjaar
  • 1e plaats ½ triatlon Stein
  • 2e plaats NK 1/1 triatlon Almere 8u14
  • Winnaar van het Golden Four circuit
  • 1998
  • 8e plaats Ironman Zürich
  • Deelname Ironman Hawaï (75e plaats na dramatische
    laatste 5 kilometers lopen)
  • 2004
  • 14e plaats ¼ triatlon Aalsmeer

3
Mijn trainersachtergrond
  • 1986-1990
  • pupillen trainer Blauw-Wit
  • 1992
  • Medeoprichter en trainer van Vondelpark Running
    Team (voorloper huidige Run4Fun)
  • 1992-1994
  • Looptrainer roeivereniging RIC
  • 1992-1993
  • Looptrainer bij GWA (Gemeente Waterleidingen
    Amsterdam)
  • 1992-2004
  • Begeleiding van diverse triatleten op
    verschillende niveaus
  • 2002-2003
  • Trainer StartToRun
  • 2002
  • Verantwoordelijk voor het onderdeel fietsen van
    de NTB trainersopleiding
  • 2003
  • Docent duursport, trainingsleer en onderzoek ALO
    Amsterdam, opleiding SMO
  • 2004
  • Oprichten TRAIN_at_DISTANCE voor trainingsbegeleiding
    via internet
  • Docent atletiek ALO Amsterdam, opleiding SMO

4
Opbouw presentatie
  • Kenmerken van de sporten vergelijken
  • Trainingspraktijk van de verschillende sporten en
    verschillende voorbeeldtrainingen
  • Crosstraining en voorbeeld programmas
  • Lopen en een andere sport in één training

5
Kenmerken lopen
  • Verplaatsing van het lichaam
  • Vraagt meer energie en leidt ook meestal tot
    hogere hartslagen
  • Schokbelasting dus meer blessure risico
  • Cultuur van de sport
  • Er is veel onderzoek gedaan naar lopen en trainen
    voor lopen
  • De atletiek/loop wereld staat open voor nieuwe
    inzichten
  • Ruime afwisseling trainingsvormen
  • Bijna elke loper, van welk niveau dan ook, kent
    wel het begrip interval training en doet dit ook
  • Je kunt ook niet elke keer maar keihard lopen,
    zeker niet als je drie of meer keer per week
    traint.

6
Kenmerken fietsen
  • Het lichaam zit op een fiets
  • Minder, en ook andere (b.v. zitvlak), blessures
  • Hartslag meestal wat lager. Vaak 10 slagen maar
    dat is maar een vuistregel
  • Lager energieverbruik
  • Fietsen in een groep
  • Makkelijker dan met lopen, het effect van de
    slipstream is veel groter
  • Gevaar is dat het altijd dezelfde trainingen
    worden, rustig beginnen en eindigen in een
    wedstrijd
  • Cultuur van de sport
  • Veel conservatisme. Wielrenners trainen vaak nog
    op ouderwetse manier.
  • Geringe toepassing van wetenschappelijke kennis.
    De laatste jaren ook op amateurniveau steeds meer
  • Lager energieverbruik per tijdseenheid dan bij
    lopen

7
Energie verbruik verschillende sporten
Bron http//www.physique.nl/voeding_sport_energie
verbruik.htm
8
Energie
  • Koolhydraten 4 kcal/g
  • Eiwitten 4 kcal/g
  • Alcohol 7 kcal/g
  • Vet 9 kcal/g Bron http//www.voedingsadvies.info
    /sportenvoeding/energie.html

9
Een rekenvoorbeeld
  • Man van 80 kg loopt een 10 km wedstrijd met een
    snelheid
  • 10,7 km/u (11 kcal/kg/uur)
  • Dus hij verbruikt 880 kcal op die wedstrijd (80
    11)
  • Eén gram vet levert 9 kcal
  • Deze man heeft (even aangenomen dat hij
    uitsluitend op vetverbranding loopt) 97,8 g vet
    verbrand (880/9)
  • Dus om 1 kg vet te verbranden moet deze man 102
    km hardlopen!

10
Huiskamervraag
  • Hoe ver moet deze man fietsen om 1 kg vet te
    verbranden met een snelheid van 19,2-22,4 km per
    uur?
  • 309,7 km

11
Kenmerken schaatsen/skeeleren
  • Technische sport
  • Beheersing van de techniek is vereist om hoge
    intensiteit te halen
  • Niet iedereen is het gegeven om de techniek te
    beheersen
  • Matige techniek verhoogt kans op vallen en
    daarmee blessures
  • Voorovergebogen houding kan belastend zijn voor
    de (onder)rug
  • Lichaam op ijzers/wieltjes
  • Niet zon hoge schokbelasting als bij lopen maar
    ook niet zo laag als bij fietsen
  • Stelt eisen aan de ondergrond, je kunt het niet
    overal zo maar doen
  • Skeeleren vereist een goede remtecniek
  • Cultuur van de sport
  • Schaatsers houden van lange pauzes
  • Duidelijk verschil tussen lange baan schaatsers
    en marathonschaatsers. Laatste groep lijkt een
    beetje op wielrenners en traint ook zo. Motto In
    de wedstrijd moet het hard dus in de training
    ook.

12
Kenmerken zwemmen
  • Horizontale houding in het water
  • Horizontale houding, bloed hoeft niet omhoog
    gepompt te worden ? lagere HF
  • In water koel je sneller af
  • Als het water te warm is is dat ook absoluut niet
    prettig
  • Technische sport
  • Borstcrawl beheerst lang niet iedereen. Om dit op
    oudere leeftijd te leren gaat vaak veel tijd in
    zitten.
  • Het kan wel, zie Rene Godlieb Almere 2005
    10439
  • Schoolslag is een grotere belasting voor de
    knieën
  • Cultuur van de sport
  • Korte pauzes
  • Weinig tot geen duurwerk, bijna alles wordt in
    intervalvorm gedaan

13
Trainings praktijk van de verschillende sporten
  • LopenDaar weten wij hier aanwezig alles van
    en ga ik dan ook niet verder op in.

14
Fietstrainingen
  • Veel programmas uit het lopen kunnen prima
    vertaald worden naar het fietsen
  • De omvang per interval en van de series kan
    langer
  • Pauze hoeft niet evenredig mee verhoogd te worden
  • Pauze is (bijna) altijd actief
  • Hou wel rekening met de grotere afkoeling op de
    fiets. Met slecht weer (regen, harde wind) is het
    onverstandig om buiten interval training te doen.
  • Zorg net als bij lopen voor voldoende
    afwisseling.
  • Door de mindere belasting kun je intensieve
    trainingen wel iets dichter op elkaar plannen
  • Laten we eens wat voorbeelden bekijken

15
Voorbeeld fietstrainingen naar analogie
looptraining
  • Lange duurloop van 2 uur wordt
  • Lange duurrit van 2 tot 3 uur, of nog langer
    indien getraind wordt voor een langere wedstrijd
    c.q. toertocht b.v. Luik-Bastenaken-Luik
  • Tempo duurloop van 1½ uur met tempoblokken van
    15 wordt
  • 2 uur als volgt ingedeeld 15 inrijden 15
    tempoblok (DT II, zone 2/3, aërobe vermogen of
    hoe je het wilt noemen)
  • Een standaard intervaltraining als 6-10 X 1000 m
    p1-2 wordt
  • 6-10 X 2 km p1 (pauze niet te lang) of 6-10 X
    4-6 p1

16
Andere voorbeeldtrainingen
  • 3-6 X 10 km p2 km
  • Door deze training op een rondje uit te voeren
    kun je goed controleren of je vooruitgang boekt
  • 2,5 5 7,5 10 7,5 5 2,5 km
    p1-2-3-3-3-2-1
  • Allerlei combinaties zijn mogelijk gebruik je
    creativiteit
  • Of op de hometrainer10 inrijden 8 X (3 hard
    2 rustig) 10 uitrijden
  • Een intensieve interval duurtraining2 X 5 X (2,5
    km) p1 km (max. 3)
  • Varieer ook met trapfrequentie

17
Hartslag en fietsen
  • Vaak is de hartslag op de fiets iets lager dan
    bij lopen.
  • Dit is echter geen automatisme
  • Hoe kun je te werk gaan
  • Methode van Karvonen.
  • Zorg dan wel dat je de HF max tijdens het fietsen
    weet!
  • HFRESERVE HFMAX  - HFRUSTHFTRAINING HFRUST
    (X x HFRESERVE)
  • Zoaldz-test, VIAD test, MLSS test en fietsen
  • Praktische organiseerbaarheid is erg lastig
  • Kan eventueel wel gedaan worden op een ergometer.
  • Uurtest
  • Zoek een verkeersarm parcours en vraag de atleet
    een uur lang zo hard maar zo gelijkmatig te
    rijden.
  • Weersomstandigheden moeten goed zijn, met name de
    wind
  • Werken met borgschaal (gevoelsschaal van 1 t/m
    10)

18
Schaats/skeeler trainingen
  • Techniek beperkende factor
  • Alleen atleten met een voldoende tot goede
    techniek kunnen hartslag doseren
  • Als er nog geen goede techniek is trek daar dan
    tijd voor uit in de training en ga niet meteen
    met schemas werken
  • Ga ook na in hoeverre de atleet belastbaar is
    m.b.t. de rug
  • Trainingsprincipes van lopen zijn goed te
    vertalen naar schaatsen/lopen
  • Laten we eens wat voorbeelden bekijken

19
Voorbeeld schaatstrainingen naar analogie
looptraining
  • Lange duurloop van 2 uur wordt
  • Dat lukt niet echt op een ijsbaan, dan wordt er
    al weer gedweild. Bovendien is dat erg
    geestdodend en belastend voor de rug
  • Tempo duurloop van 1½ uur met tempoblokken van
    15 wordt
  • 1 uur schaatsen met b.v. 5 inrijden (eerst 10
    inrijden) en dan steeds 5 lekker tempo en
    enigszins in de schaatshouding - 3-5 rustig
    rechtop. Ook weer 5-10 uitlopen
  • Een standaard intervaltraining als 6-10 X 1000 m
    p1-2 wordt
  • 6-10 X 4-6 rondjes p2-4 rondjes rechtop

20
Voorbeeld skeelertrainingen naar analogie
looptraining
  • Lange duurloop van 2 uur wordt
  • Lange duurrit van 2 uur in één grote ronde of
    aantal kleinere rondes afhankelijk van de
    weg-gesteldheid in de omgeving. Bij een duurrit
    kunnen er wat meer slechtere stukken inzitten dan
    bij een interval training
  • Tempo duurloop van 1½ uur met tempoblokken van
    15 wordt
  • 1½ uur skeeleren met tempo blokken van 5-10 in
    diepere houding en 5-10 meer rechtop en rustig.
  • Een standaard intervaltraining als 6-10 X 1000 m
    p1-2 wordt
  • 6-10 X 1500 m (b.v. met een GPS of anders 4) in
    schaatshouding p1-2 rechtop

21
Hartslag en schaatsen/skeeleren
  • Indien de techniek de beperkende factor is zal
    nooit de HF max. gehaald kunnen worden in de
    training.
  • Hoe kun je te werk gaan
  • Werken met borgschaal (gevoelsschaal van 1 t/m
    10)!
  • Methode van Karvonen.
  • Zorg dan wel dat je de HF max tijdens het
    schaatsen/skeeleren weet!
  • Zoaldz-test, VIAD test, MLSS test en schaatsen
  • Praktische organiseerbaarheid is erg lastig
  • Kan eventueel wel gedaan worden op een ergometer.
  • Zoek een verkeersarm parcours en vraag de atleet
    een uur lang zo hard maarzo gelijkmatig te
    rijden.
  • Weersomstandigheden moeten goed zijn, met name de
    wind

22
Zwem trainingen
  • Techniek beperkende factor
  • Alleen atleten met een voldoende tot goede
    techniek kunnen hartslag doseren
  • Als er nog geen goede techniek is trek daar dan
    tijd voor uit in de training en ga niet meteen
    met schemas werken
  • Bijna iedereen kan wel schoolslag zwemmen
  • Beenbeweging is echter zeer afwijkend van
    looppatroon
  • Ook grotere kans op blessures, met name de knie
  • Borstcrawl verdient dan ook de voorkeur
  • Pauzes bij zwemmen zijn (bijna) altijd passief,
    seriepauzes zijn actief (kan in een andere slag)

23
Zwemtrainingen en HF
  • HF is geen goed sturingsinstrument bij training
    aangezien het lastig kijken is tijdens het
    zwemmen en er ook veel storing optreed (als HF
    meter al niet lek is)
  • Hoe bepaal je dan intensiteit zwemmen
  • Gebruik daarvoor het Eenmalig Herhalings Maximum
    (EHM)
  • Trainingen worden dan uitgedrukt in een
    percentage van het EHM
  • Gebruik verschillende EHMs, b.v. 100, 400 en
    1000 m

24
Overzicht
25
Voorbeeld zwemtrainingen naar analogie
looptraining
  • Lange duurloop van 2 uur wordt
  • Zie ik iemand niet doen met zwemmen
  • Tempo duurloop van 1½ uur met tempoblokken van
    15 wordt
  • B.v. 45 zwemmen met steeds 5 rustig (b.v.
    andere slag dan borstcrawl) 5 tempo (borstcrawl)
  • Een standaard intervaltraining als 6-10 X 1000 m
    p1-2 wordt
  • 6-10 X 100-200 m p20-40

26
Voorbeeldtrainingen zwemmen
  • 300 m inzwemmen10 X 100 m EID p30
    passiefEventueel 2 series, dan seriepauze 100 m
    actief herstel andere slag200 m uitzwemmen
  • 4 X 500 m ED p30 of continue
  • 200 m inzwemmen2-6 X 500 EID p1200 m
    uitzwemmen
  • Borstcrawl leren1 baan schoolslag 1 baan
    borstcrawl daarna 1 baan schoolslag 2 banen
    borstcrawl etc.

27
Crosstraining, zin en onzin
  • Volgens de principes van de trainingsleer kan
    training het beste zo sportspecifiek mogelijk
    zijn
  • Vanuit die optiek heeft cross-training geen zin
  • Ongetrainden hebben weinig nut bij cross-training
    en kunnen zich eerst beter toeleggen op het
    ontwikkelen van een goede basisuithouding binnen
    de sport waarin ze (ooit) willen presteren
  • De competitieve atleet heeft het meeste baat bij
    cross-training bij het herstel na een blessure of
    ter voorkoming van een conditieverval
  • Electromyografisch onderzoek wees uit dat tijdens
    fietsen verhoudingsgewijs vooral de grote
    dijbeenspier aangesproken wordt en tijdens het
    lopen vooral de kuitspieren
  • De zwaarst belaste schakel in de prestatieketen
    bij het lopen (de kuitspieren) wordt maar matig
    getraind tijdens het fietsen
  • Naar de praktijk vertaald moet men dus weinig
    heil verwachten van fietstraining op de
    loopprestatie

28
Crosstraining, zin en onzin
  • Waarschijnlijk moet het succes en het voordeel
    van cross-training niet zozeer in een mogelijke
    prestatiewinst gezocht worden, maar op een ander
    vlak
  • Tijdens een blessure is het voor een atleet
    moeilijk inactief te blijven en de conditie weg
    te zien tanen. In dat geval kan men met
    crosstraining proberen het conditieverval tegen
    te gaan
  • Ook in de blessurepreventie kan cross-training
    een belangrijke rol spelen (opkomende shinsplint)
  • Afstandslopers kunnen tijdens "zware"
    trainingsperiodes af en toe fietstraining
    inschakelen (bv. als recuperatietraining) om de
    belasting te verminderen
  • Voor recreatieve sporters die sporten vanuit een
    gezondheidsoogpunt is het juist goed om
    veelzijdig te sporten.

29
CrosstrainingLopen en fietsen
  • Fietsen is een goed alternatief als loper
    blessure heeft waarmee niet gelopen maar wel
    gefietst kan worden, b.v. marsfractuur of
    shinsplint
  • Let op, niet met elke blessure kan gefietst
    worden, denk maar eens aan problemen met de
    knieschijf. Overleg met (sport)arts of
    fysiotherapeut is aan te raden
  • Algemene uithoudingsvermogen kan dan onderhouden
    worden met fietsen
  • Het specifieke loopuithoudingsvermogen en de
    lokale spiervermoeidheid wordt er niet mee
    getraind!
  • Door te fietsen kan men beginnen met wennen aan
    langdurige inspanningen (zie ook workshop van Mik
    Borsten)
  • Als je op vakantie bent in heuvelachtig/bergachtig
    gebied kan misschien ook beter gefietst worden
    ivm. blessuregevaar van lopen in heuvels/bergen
  • Fietsen kan ook als extra training (herstel en/of
    interval) gebruikt worden bij minder belastbare
    atleten

30
Voorbeeld programma's lopen en fietsen
Voorbeeld schema gevonden op internet. Hoe kan
hier een eigen fietsprogramma hier ingepast
worden?
  • Schema met lopen en fietsen

31
CrosstrainingLopen en zwemmen
  • Zwemmen is een goed alternatief als loper
    blessure heeft waarmee niet gelopen maar wel
    gezwommen kan worden, b.v. marsfractuur of
    shinsplint
  • Let op, niet met elke blessure kan gezwommen
    worden, denk maar eens aan problemen met de
    meniscus maar ook heupspieren. Overleg met
    (sport)arts of fysiotherapeut is aan te raden
  • Algemene uithoudingsvermogen kan dan onderhouden
    worden met zwemmen.
  • Het specifieke loopuithoudingsvermogen en de
    lokale spiervermoeidheid wordt er niet mee
    getraind!
  • Zwemmen kan een hulpmiddel zijn voor atleten met
    ademhalingsproblemen
  • Bij borstcrawl wordt je wel gedwongen in een vast
    ritme te ademen
  • Een atleet kan zwemmen ook nog combineren met
    aqua-jogging of aqua-jogging met zwemmen (ik
    persoonlijk vind aqua-jogging verschrikkelijk)

32
Voorbeeld programma's lopen en zwemmen
Voorbeeld schema gevonden op internet. Hoe kan
hier een eigen zwemprogramma hier ingepast worden?
  • Bij ademhalingsproblemen 1 x per week een BC
    training ipv loop hersteltraining

33
CrosstrainingLopen en schaatsen
  • Prima alternatief in de winter voor lopen
  • Als de wegen en paden glad zijn is het veiliger
    om te gaan schaatsen
  • Schaatsen is lang niet altijd een alternatief
    voor lopen
  • Het is niet aan te raden om met shin-splints te
    gaan schaatsen
  • Schaatsen is ook een ander soort beweging dan
    lopen
  • Meer zijwaarts gerichte beweging
  • Groter statisch deel in de beweging
  • Er is dan ook wat minder cross-over effect te
    verwachten

34
Voorbeeld programma's lopen en schaatsen
Voorbeeld schema gevonden op internet. Hoe kan
een eigen schaatsprogramma hier ingepast worden?
35
CrosstrainingLopen en skeeleren
  • Skeeleren is lang niet altijd een alternatief
    voor lopen
  • Het is niet aan te raden om met shin-splints te
    gaan schaatsen
  • Skeeleren is ook een ander soort beweging dan
    lopen
  • Meer zijwaarts gerichte beweging
  • Groter statisch deel in de beweging
  • Er is dan ook wat minder cross-over effect te
    verwachten
  • Skeeleren is erg weersafhankelijk, met regen of
    nat wegdek valt moeilijk te skeeleren vanwege
  • Bij glad wegdek is meer kans op blessures en
    valpartijen door sterk verminderde grip
  • Is erg slecht voor het materiaal

36
Voorbeeld programma's lopen en skeeleren
Voorbeeld schema gevonden op internet. Hoe kan
een eigen schaatsprogramma hier ingepast worden?
37
Lopen na een andere sport
  • Grootste verschillen?
  • Je begint al met vermoeidheid aan het lopen
  • Je start niet allemaal tegelijk, dus iedereen
    loopt voor zichzelf i.p.v. tegen anderen
  • Het komt meer op intrinsieke motivatie aan.
  • Waarin uit zich vermoeidheid
  • Zwabber benen
  • Verhoogde lichaamstemperatuur
  • Verhoogd vochtverlies
  • Veranderingen in de looptechniek

38
Veranderingen looptechniek bij lopen na een
andere sport
  • Bovenbeen komt aan het einde van de voorste
    zwaaifase iets minder hoog.
  • Paslengte wordt iets kleiner
  • Vermoeidheid zorgt voor verminderde stijfheid
    been
  • Gevolg is het meer door de benen zakken tijdens
    lopen
  • Belangrijk verschil tussen gewone triatleten en
    toptriatleten!
  • Romphouding is iets meer voorover gebogen
  • Is het sterkst als men net de fiets af komt
  • Verstoring in de coördinatie
  • Uit zich b.v. in asymmetrisch stappenpatroon

39
Fietsen (en schaatsen/skeeleren) en lopen in één
training, waarom?
  • Wennen aan de overgang
  • Zwabberbenen gevoel wordt steeds minder
  • Wet van de specificiteit zegt dat je goed wordt
    in dat wat je traint!
  • Dus ook dat wat je niet traint wordt je niet
    beter in!
  • Vaardigheid krijgen in de wisseltechniek zelf
  • Hoe en waar zet ik mijn schoenen neer
  • Wat voor soort veters ga ik gebruiken
  • Hoe stap ik het beste mijn fiets af
  • Hoe loop ik het beste met mijn fiets in mijn hand
  • Hoe zet ik het beste mijn fiets weg

40
Zwemmen en lopen in één training?
  • Overgang van zwemmen naar lopen is niet zo
    problematisch als van fietsen naar lopen of vv.
  • De noodzaak van een echte koppel ontbreekt dan
    ook
  • Is in een zwembad ook moeilijker te organiseren.
    Kost allemaal toch iets meer tijd
  • Lopend van en naar het zwembad kan geen kwaad. Is
    ook een goede vorm om tijd te besparen

41
Fietsen en lopen in één training, hoe?
  • In het begin rustig
  • Zowel in intensiteit als in omvang, b.v. 20 km
    fietsen rustig duurtempo - 5 km lopen rustig
    duurtempo
  • Als men daar aan gewend is bouw dan eerst de
    intensiteit op
  • Zelfde training als hiervoor genoemd, maar dan
    tijdens het fietsen de intensiteit opbouwen
    richting wedstrijdsnelheid. Met lopen dan snel
    starten en aan het eind wat rustiger gaan lopen
  • Daarna kan de intensiteit nog verder omhoog en
    kunnen er meer blokjes gedaan worden

42
Voorbeelden koppeltrainingen
  • Voor 1/4 triatlon
  • 3 à 4 x (10 km F - 2,5 km L) p2-3(schoenenwisse
    l) intensiteit extensief interval
  • 6 X (4 km F - 1 km L) p5 intensiteit is
    intensief interval
  • 5 X (8F - 4L) p2 intensiteit extensief
    interval
  • Voor 1/2 triatlon
  • 3 à 4 X (16 km F - 4 km L) p2 intensiteit is
    duurtempo II/III 5-15 slagen onder HF anaërobe
    drempel.
  • 60 km F - 15 km L snelheid bij fietsen per 15 km
    opvoeren, lopen blokken van 3 km wedstrijdtempo -
    3 km duurlooptempo
  • NB. Wedstrijdtempo wil zeggen het tempo wat
    gelopen wordt tijdens een 1/2 triatlon en niet
    een 1/2 marathon!

43
Voorbeelden koppeltrainingen
  • Voor 1/1 triatlon
  • 120 km F - 30 km L intensiteit is duurtempo I
  • 3 X (30 km F - 10 km L) of 3 X (50 F - 7,5 L) of
    3 X (20 F 10 L) afhankelijk van wat het
    slechtste onderdeel is
  • 150 F - 6 L of 45 F - 35 L of 60 F gevolgd door
    12 X 1000 op de baan of 6 X 15 km F interval
    gevolgd door 60 duurloop
  • 45 zwemmen - 4 u F - 2 u L met wisselende
    intensiteiten
  • Voor duatlon
  • 2 L - 10 F - 2 L - 10 F - 2 L - 10 F - 2 LAchter
    elkaar met oplopende intensiteit.
  • 4 X (1L - 7 F - 1 L) p5 intensief interval.
    Eerste twee keer met schoenenwissel, laatste twee
    keer met loopschoenen fietsen (adapters). Kijken
    wat het verschil is.

44
Koppeltrainingen
  • Kortom
  • Mogelijkheden te over voor individuele trainingen
  • Varieer in tijd, afstand, intensiteit
  • Kijk ook naar het zwakste onderdeel
  • Hoe vaak
  • In de specifieke voorbereidingsperiode minimaal 1
    keer per week
  • Meer dan één keer per week? dan ook op lagere
    intensiteit
  • Kies wel voor een rustige opbouw het zijn zware
    trainingen

45
Koppeltrainingen en loopgroepen
  • Kunnen de triatleten in mijn loopgroep ook
    koppeltrainingen tijdens mijn trainingen doen?
  • Waarom niet?
  • Voorwaarden?
  • Een veilige stalling voor de fiets
  • Een veilige verlichte fietsomgeving
  • Een programma dat ruimte er voor laat
  • Hoe pak ik dat aan?
  • Creativiteit
  • B.v. loopgroep doet 8 X 1000 m p2. (Laten we
    aannemen dat de groep ongeveer 430 loopt op de
    1000)
  • Triatleten doen dan 4 X (6 fietsen - 800 m
    lopen) start gelijk met de 3e,5e en 7e 1000 van
    de lopers
  • Triatleten gaan in plaats van in/uitlopen
    in/uitfietsen
  • 2-tallen maken, één loopt het rondje 1X ander
    fiets het 3 of 4X, daarna rollen omdraaien.

46
Lopers en fietsen
  • Zouden lopers ook een koppeltraining kunnen doen?
  • Waarom niet?
  • Verandering van spijs doet eten.
  • Misschien is het een duwtje voor een aantal
    mensen over een drempel. Ga gezamenlijk trainen
    voor een kortere triatlon of R-B-R als
    afwisseling
  • Wat heb ik daar voor nodig?
  • Een fiets
  • Maakt niet uit wat voor een. Bij recreatieve
    evenementen is elke soort fiets toegestaan.
  • Een helm.
  • In elk evenement onder de vlag van de NTB
    verplicht. In de training ook wel zo veilig.
  • Een veilig parcours!!!!
  • Je zou op deze manier 2-tallen kunnen maken die
    allebei op dezelfde fiets rijden en die elkaar
    afwisselen

47
Vragen?
  • Deze presentatie is na te lezen op
    www.trainatdistance.nl
  • Wilt u zo vriendelijk zijn om de
    evaluatieformulieren in te vullen?
  • BEDANKT VOOR UW AANDACHT EN VEEL SUCCES!
Write a Comment
User Comments (0)
About PowerShow.com